Een avond voor mijn eerste werkdag, heb ik met mijn baby in mijn armen gehuild. Gehuild omdat ik haar moest leren loslaten. Ergens schaamde me ik hier voor want ik herkende dit totaal niet van mezelf. Het maakte me nog kwetsbaarder en ik voelde me steeds meer veranderen: van een vrouw die stevig in haar schoenen stond, naar een zacht gekookt eitje. Vooral toen ik weer ging werken werd dit gevoel versterkt.
Ik werkte destijds in een mannenomgeving, en om me juist daar zo kwetsbaar te voelen deed niet veel goeds met mijn zelfvertrouwen. Ik begreep ook niet hoe ik zelf de draad weer moest oppakken op mijn werk zonder enige begeleiding of hulp. De eerste weken kwam ik regelmatig uitgeput en huilend thuis. Me sterk houden en het gevoel hebben alsof je door de dag heen moeten racen putte mij uit. Hulp vragen heb ik altijd al lastig gevonden, maar als prille moeder werd het nog moeilijker terwijl ik het toen juist nodig had.
Ik gaf in die tijd nog borstvoeding en kolfde daarom onder werktijd. Ik was voor mijn werk veel onderweg en het kolven was daardoor extra stressvol. Tot het na 4 weken misging. Tijdens een vergadering op het werk knapte er iets. Ik moest rond 10.00 uur in Amsterdam zijn voor een vergadering, maar ook moest ik rond dit tijdstip kolven. Nu zou ik denken, ‘helaas pindakaas maar ik moet nu een halfuur kolven’, maar toen vond ik dat zo ingewikkeld. Ik hield me 4 weken groot voor alles en iedereen, maar ik hield dat niet meer vol. Het gejaagde gevoel van mijn werkdag als kersverse moeder vond ik heftig. Ik ging compleet aan mezelf voorbij en barstte in tranen uit tijdens die ene vergadering. Mijn collega’s schrokken zich een hoedje, want deze kant hadden zij van mij nog niet eerder gezien. Het lukte me niet meer om te doen alsof ik alles onder controle had. Toen ik vertelde wat er was, begrepen zij mij. Dit gevoel kreeg ik doordat ze zeiden: ‘he, wij zijn ook vaders’.