Slaapdronken kijk ik op de wekker.. Ai. Dat had ik beter niet kunnen doen. Half 2. Pas half 2. Helaas was dit niet de eerste keer en het zal ook niet de laatste keer zijn dat ik gewekt wordt vannacht. Het aantal keren dat ik wakker ben, tel ik allang niet meer. Maar dat het te vaak is mag duidelijk zijn. En anders is het wel te zien aan de wallen onder mijn ogen.

Nachtmerries
Toen ik zwanger was van de oudste was dat mijn grootste angst: hoe ga ik die gebroken nachten overleven? Ik, die de slaap altijd hard nodig had. Graag een avondje uit ging, maar daarna ook weer graag een avond thuis was. Een boek las, vroeg mijn bed in dook. Best wel een huismus. Heel erg klaar voor die baby, totaal geen angst voor bevallen, maar heel erg nachtmerries over te weinig slaap.
Appeltje, eitje
En toen werd ze geboren, die oudste, en trots dat ik was. Sowieso natuurlijk. Maar vooral ook op dat ze, met een maand oud, nog maar één keer wakker werd. Ons liet slapen. Ik genoot zelfs van de nachtvoeding. De rust in haar lijf. Ons meisje, waarvan het leek alsof ze haast had met groeien en ontwikkelen. Dat volledig vertrouwend op mij en mijn melk weer in slaap viel en terug in bed gelegd kon worden. Nou vooruit, dat is enigszins geromantiseerd. Het was ook weleens twee keer. En soms ging dat wegleggen ook niet zo gemakkelijk. Maar toch.
Think again
Maar die twee keer werden er weer drie. Of vier. En zo modderden we maar wat aan. Soms ging het beter, dan weer slechter. Periodes dat ze ’s nachts twee uur lang zomaar wakker was. Ons tot waanzin dreef. Maar het zou allemaal vast wel goed komen.
And here we are.. ruim zes jaar verder en geen nacht doorgeslapen. Ten minste, de oudste inmiddels wel. Maar daarna volgden er nog twee. En die vulden elkaar naadloos aan in dat niet doorslapen. Yay me. En niets hielp. Of in ieder geval niet in de categorie trucs waar ik me comfortabel bij voel. Want van menig slaaptraining format krijg ik pijn in mijn buik. Dus slapen we al zes jaar, en nu met dit derde kind alweer een jaar, ronduit belabberd. Vanaf de tweede heb ik het mezelf makkelijk gemaakt, ik nam hem in bed en deed dan gewoon of ik niet structureel om de twee uur wakker werd. En de derde (“oh, die zijn zo makkelijk, gaan zó mee in het ritme”) deed daar vrolijk nog een schepje bovenop. Nee, het slaap-gen hebben we duidelijk niet doorgegeven.
We zullen doorgaan
En toch sta ik nog, functioneer ik nog, werk ik nog. En blijkt dus dat ik dat best kan, met (te) weinig slaap. Hetzij met af en toe een flink gebrek aan energie. Maar afgezien van dat ik als moeder van nature niet onzeker ben (ook weer zo’n grappige ontdekking, want jeetje wat was ik dat vóór ik kinderen kreeg vaak wel), knaagt dat hele slaapgebeuren af en toe toch aan me. Hoe blij ik ook ben voor vriendinnen waarvan de bloedjes met 6, 12 of 20 weken heerlijk doorslapen, af en toe vraag ik me toch weer af: waarom die van ons niet.. Wat doen we verkeerd?
En nu?
Zes, vier en één zijn ze nu. De liefste kinderen van de wereld. Uiteraard. Overdag dan. En ’s nachts hou ik mijn ogen zoveel mogelijk stijf op elkaar, leg mijn mini weer aan de andere borst en houd hoop dat ze nu toch echt bijna door gaat slapen. Zo lang kan het niet meer duren, toch?
Heeft dit artikel je geholpen?
Yes NoFout: Contact formulier niet gevonden.