Baby ABC
Omdat je als kersverse ouder opeens allerlei termen hoort waarvan je nog nooit gehoord had, hebben we een compleet baby-abc voor je samengesteld.
Verschijnsel dat iemand, een volwassene of een (jong) kind, zich niet voldoende kan concentreren op zijn of haar bezigheden, een van de symptomen van ADHD.
Wat is Aangeboren? | Baby ABC
Gezegd van eigenschappen, aandoeningen en afwijkingen die al bij de geboorte aanwezig zijn, maar die dan nog niet meteen merkbaar of zichtbaar hoeven te zijn. Veelal zijn aangeboren aandoeningen het gevolg van veranderingen in het erfelijk materiaal. Circa 4 procent van de zuigelingen wordt met een erfelijke aandoening geboren.
Aangeboren erfelijke afwijkingen zijn bijvoorbeeld:
- Chromosoomafwijkingen, zoals trisomie-21 (beter bekend als syndroom van Down) of trisomie-13, waarbij in de celkern een extra chromosoom aanwezig is.
- DNA-afwijkingen, zoals taaislijmziekte (kystische fibrosis).
- Neurale-buisdefect, zoals een open ruggetje (spina bifida).
De prenatale diagnostiek is erop gericht om dergelijke erfelijke aandoening vóór de geboorte, dus tijdens de zwangerschap op te sporen.
Wat is aangifte?
Kennisgeving van de geboorte bij een ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het kind geboren is. Aangifte wordt meestal gedaan door de vader.
Aangifte dient plaats te vinden binnen 3 werkdagen na de geboorte. Bij de aangifte moet de vader (of een andere persoon die de aangifte doet) een legitimatiebewijs en eventueel een trouwboekje meenemen. In het trouwboekje wordt het kind dan ‘bijgeschreven’.
De gemeente waar aangifte gedaan wordt, geeft de gegevens door aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB), die verantwoordelijk is voor de uitkering van kindertoeslag, en aan de Centrale Entadministratie, die het consultatiebureau informeert.
Artikels:
Langwerpig kunststof kussen waarop men een kind kan aankleden en verschonen. Een aankleedkussen is een vast attribuut voor op de aankleedtafel of de commode.
Hoge of in hoogte verstelbare tafel om baby’s en jonge kinderen aan en uit te kleden en te verschonen. In functie vergelijkbaar met de commode. Vaak zijn in openbare en semi-openbare ruimten, zoals zwembaden, toiletten in openbare gebouwen en warenhuizen, aankleedtafels aanwezig.
Wat is aanleggen?
Een baby aan de borst leggen om hem of haar borstvoeding te geven.
Dit proces luistert nogal nauw, omdat verkeerd aanleggen bijvoorbeeld sabbelen tot gevolg kan hebben (wat niet de bedoeling is), of het uitblijven van de toeschietreflex bij de moeder kan veroorzaken.
Artikels:
Naam voor dat deel van de moedermelk dat in de borstklieren opgeslagen ligt en dat de baby bij borstvoeding pas te drinken krijgt nadat hij of zij de voormelk heeft gedronken. Is deze relatief waterig voormelk vooral bedoeld om baby’s dorst te lessen, de achtermelk is juist van belang voor de groei en ontwikkeling van de baby. Ook geeft het drinken van de achtermelk de baby een voldaan gevoel.
De geslachts- oftewel familienaam van de vader of moeder die een kind bij zijn geboorte krijgt. Sinds 1 januari 1998 mogen ouders zelf kiezen of het kind de achternaam van de man of de vrouw krijgt. Dat geldt althans voor het eerste kind, want een tweede en volgend kind van dezelfde ouders moet wettelijk dezelfde achternaam krijgen als het eerste kind.
Kinderen van getrouwde ouders krijgen automatisch de achternaam van de vader, behalve als de vader en moeder beiden, meestal vóór de bevalling, een ‘akte van naamskeuze’ hebben laten opstellen door een ambtenaar van de burgerlijke stand waarin zij bepalen dat het kind de achternaam van de moeder krijgt.
Kinderen van ongehuwde ouders krijgen automatisch de achternaam van de moeder, tenzij de (biologische) vader het kind erkent én vader en moeder beiden, meestal vóór de bevalling, in de door een ambtenaar van de burgerlijke stand opgemaakte ‘akte van erkenning’ hebben laten bepalen dat het kind de achternaam van de vader zal krijgen.
Andere naam voor eenkennigheid, een toestand die in de tweede helft van het eerste levensjaar van het baby’tje kan optreden en die gekenmerkt wordt doordat het voorheen veelal vrolijke baby’tje bang is voor mensen die niet tot het gezin behoren.
Wat is achtmaands kindje?
Baby’tje dat voor de 37ste week van de zwangerschap geboren is.
Een zwangerschap duurt gemiddeld veertig weken. Wordt het baby’tje een paar weken eerder of later geboren, dan wordt de duur van de zwangerschap ook als normaal beschouwd. Wordt een baby’tje echter geboren vóór de 37ste week, dan wordt dit als een vroeggeboren of premature baby beschouwd. Zo’n ‘ prematuurtje’ heeft vaak extra medische zorg nodig. Overigens wordt zo’n 7à 8 % van de baby’tjes in Nederland te vroeg geboren.
Vroeggeboren baby’tjes kunnen diverse problemen hebben, zoals ademhalings- en oogproblemen. Als gevolg daarvan moeten ze vaak enige tijd (in de couveuse) in het ziekenhuis verblijven.
Vroeggeboren kindjes kunnen vaak ook nog niet goed aan de borst gevoed worden, omdat ze geen zuigreflex hebben en onvoldoende kracht om de melk te drinken.
Artikels:
Speeltoestel voor baby’tjes vanaf circa 3 maanden waarop een aantal eenvoudige speeltjes is bevestigd, waarnaar het kind kan grijpen, waaraan het kan draaien en waarin het kan knijpen. Vaak zijn de onderdelen van het activity center in diverse felle kleuren uitgevoerd.
Met sommige onderdelen van het activity center kunnen geluiden of muziekjes worden voortgebracht. Spelen met een activity center kan de ontwikkeling van de fijne motoriek bevorderen.
Afkorting van Attention Deficit and Hyperactivity Disorder, letterlijk ‘aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit‘, ook weleens schertsenderwijs geparafraseerd als ‘Alle Dagen Heel Druk’. ADHD is een aangeboren neurobiologische hersenstoornis die zich bij één à drie op de honderd mensen in meer of minder ernstige vorm voordoet. ADHD is in belangrijke mate erfelijk, maar de aandoening wordt mede beïnvloed door andere factoren, zoals zwangerschapsproblemen, een vroegtijdige geboorte of een laag geboortegewicht.
Opvallende symptomen van ADHD’ers zijn:
- concentratieproblemen, b.v. vergeetachtigheid, slecht luisteren, snel afgeleid worden, veel verschillende dingen tegelijk willen doen;
- impulsief gedrag, b.v. ervan alles uit flappen, impulsaankopen doen, snel wisselende contacten hebben;
- hyperactief gedrag, b.v. voortdurend, haast dwangmatig met een bepaald lichaamsdeel bewegen, steeds opstaan als men moet zitten, onrustig slapen.
Een aanwijzing voor ADHD is dat het kind voortdurend in beweging is en snel geëmotioneerd raakt. De diagnose ADHD moet uiteraard door professionele zorgverleners, m.n. (jeugd)psychiaters worden gesteld. De huisarts of consultatiebureauarts kan hierover meer vertellen.
Plaatjes die op het stopcontact geplakt worden als veiligheidsmaatregel.
Jonge kinderen een ingesleten gewoonte laten opgeven, bijvoorbeeld aan de borst drinken of op de duim of op een fopspeen zuigen.
Voor borstkinderen komt er vroeg of laat een moment dat zij van de borst moeten afwennen. Vaak gaat dat vrijwel vanzelf, maar soms is het een moeizaam proces. Iets vergelijkbaars geldt voor gewoonten als op de duim zuigen of op een fopspeen zuigen, die op de langere termijn onwenselijk, hinderlijk of zelfs ongezond zijn.
Wat is agressie?
Uiting van vijandigheid gericht op zichzelf of anderen. Agressie is algemeen menselijk en komt in elke levensfase voor als uiting van angst, onmacht, frustratie en dergelijke dieperliggende oorzaken. Ook peuters en jonge kinderen kunnen zich op een agressieve wijze uiten, bijvoorbeeld door slaan, krabben, schoppen en bijten.
Ook schelden, dingen neergooien en dingen vernielen zijn vormen van agressief gedrag. Vaak is het agressieve gedrag bij jonge kinderen nog onbeheerst. Ze hebben nog niet geleerd hoe ze hun gevoelens kunnen kanaliseren en ze hebben een nog niet of nauwelijks ontwikkeld invoelingsvermogen.
Agressief gedrag is echter onacceptabel en dat betekent dat ouders of verzorgers er hoe dan ook op moeten reageren. Dat kan door het kind tot de orde te roepen, het vast te pakken of oogcontact te maken en het onacceptabele gedrag aan de orde te stellen, bij voorkeur in het licht van een aantal afspraken of regels die tussen ouder en kind bestaan.
Kalm blijven, proberen te benoemen wat de oorzaak van de agressie is en daar vervolgens over te praten en er eventueel een positieve draai aan te geven, kan het agressieve gedrag oplossen en het kind leren zelf zijn of haar gevoelens van agressie te kanaliseren.
Algemene Kinderbijslagwet. Iedere ‘ingezetene’ van Nederland – dat wil zeggen: iedereen die in Nederland woont en/of werkt en loonbelasting betaalt, is in beginsel verzekerd voor de Algemene Kinderbijslagwet en heeft op grond daarvan recht op kinderbijslag voor een eigen kind, een aangehuwd kind en een pleegkind dat:
- jonger is dan 16 jaar en tot zijn huishouden behoort, of
- jonger is dan 18 jaar en door hem in belangrijke mate wordt onderhouden. (Algemene Kinderbijslagwet, artikel 7).
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) is belast met de uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet.
Test gericht op het vroegtijdig opsporen van doofheid en slechthorendheid waarbij hersenactiviteit (EEG) van een baby wordt gemeten en vergeleken wanneer er geluiden worden aangeboden. De ALGO-test is een veel bediscussieerd alternatief voor de Ewing-test, die in Nederland standaard wordt afgenomen
Het ouderschap zonder vaste partner. Zie ook co-ouderschap.
Wat is allergie? | Baby ABC
Overgevoeligheidsreactie van het afweersysteem op bepaalde, gewoonlijk onschadelijke stoffen (allergenen).
Bij overgevoeligheid voor bepaalde stoffen kan het afweersysteem reageren met ziekelijke aandoeningen. Er zijn diverse typen allergieën, zoals contactallergie en voedselallergie. Een veelvoorkomende (voedsel)allergie bij zuigelingen is de zogeheten koemelkallergie. Allergische aandoeningen zijn bijvoorbeeld ook astma en dauwworm.
Allergieën zijn soms moeilijk te onderkennen, omdat de klachten ten gevolge van de allergie vaak vaag zijn. Allergische reacties aan de luchtwegen (astmatische klachten) uiten zich vaak in de vorm van ademhalingsmoeilijkheden. Allergische reacties op bepaalde voedingsmiddelen kunnen zich uiten in de vorm van krampjes, diarree en kolieken. Wie het vermoeden heeft dat zijn of haar baby een ziekelijke aandoening heeft ten gevolge van een allergische reactie, kan het best contact opnemen met de huisarts.
Omgevingsfactoren kunnen van invloed zijn op het ontstaan van allergische reacties. Een stoffig huis, harige huisdieren en tabaksrook zijn beruchte factoren in de ontwikkeling van allergische reacties. Door het bestrijden van dergelijke omgevingsfactoren kan het optreden van allergische reacties worden voorkomen of beperkt.
Wat is Allergietest? | Baby ABC
Test om te kunnen vaststellen op welke stof of stoffen iemand allergische reacties vertoont.
Vaak is een allergietest een ‘huidtest’, waarbij een therapeut stoffen op de huid aanbrengt en de reacties daarop analyseert.
Wat is Amandelen? | Baby ABC
Twee ovale (amandelvormige) klieren van 1 à 2 cm lang die zich aan beide zijden van de tong achter in de mond bevinden. Naast deze twee ‘keelamandelen’ is er ook nog een ‘neusamandel’.
De amandelen kunnen ontstoken raken en dan voor allerlei ongemak zorgen. Bij kleine kinderen veroorzaken amandelen soms infecties van de bovenste luchtwegen. De amandelen worden dan ook vaak al op jonge leeftijd verwijderd (‘gepeld’). Omdat de amandelen mogelijk een rol spelen bij de opbouw van de immuniteit, wordt het pellen van de amandelen echter vaak uitgesteld tot kinderen van 2 à 3 jaar.
Artikels:
Beker die met een deksel is afgesloten waarin een ventiel of een dergelijk mechanisme zit waardoor een kind de inhoud zonder lekken of morsen kan drinken.
Test die meteen na de geboorte wordt uitgevoerd op een baby’tje waarbij het tussen 0 en 2 punten kan scoren op vijf onderdelen, te weten: hartslag, ademhaling, spierspanning, reactie op prikkels en huidkleur. Vaak wordt de Apgarscore een aantal minuten later herhaald om de beoordelen of er een ontwikkeling is in de conditie van de baby. Een Apgar-score van 7 tot 10 geldt als normaal.
De test werd in 1953 ontwikkeld door de Amerikaanse anesthesiologe dr. Virginia Apgar (1909-1974), die in de keuze van de naamgeving van de onderdelen van de test (Activity (Spierspanning), Pulse (hartslag), Grimace (reactievermogen), Appearance (Huidkleur) en Respiration (ademhaling) haar eigen familienaam verwerkte.
Afkorting van chronische aspecifieke respiratoire aandoeningen, een parapluterm voor aandoeningen van de luchtweg, zoals astma en chronische bronchitis. De symptomen van dergelijke aandoeningen zijn doorgaans kortademigheid, piepende longen en hoest.
Tamelijk veel baby’tjes en jonge kinderen hebben in hun vroegste jeugd piepende ademhaling. Dit kan duiden op cara, in het bijzonder astma, maar het kan evengoed te maken hebben met een banale verkoudheid of een infectie met het RS-virus. De precieze oorzaak is echter vaak moeilijk vast te stellen als het kind nog jong is.
Meisje uit het buitenland dat enige tijd bij een een gezin doorbrengt en met een deel van de zorg voor de kinderen belast is. De au-pair krijgt hiervoor kost en inwoning en zakgeld. Tussen de
zorgtaken voor de kinderen in wordt de au-pair geacht in de gelegenheid te zijn om kennis te maken met de Nederlandse cultuur en samenleving.
Ontwikkelingsstoornis waarbij een persoon de neiging heeft geheel in de eigen belevingswereld op te gaan, waardoor hij of zijn geen of slechts een beperkte belangstelling voor anderen kan opbrengen en weinig tot geen inlevingsvermogen heeft. Autisme manifesteert zich al op vroege leeftijd en is niet te genezen.
Bij jonge kinderen kan autisme zich uiten in symptomen als:
- geen interesse voor andere mensen, ook niet voor de eigen moeder;
- geen of weinig neiging tot knuffelen en aanhalen;
- niet goed kunnen omgaan met veranderingen en in reactie daarop angstig worden of woedeaanvallen krijgen;
- een gestoorde ontwikkeling van het voorstellingsvermogen, dat daardoor (vrijwel) geheel ontbreekt of juist in te hoge mate aanwezig is;
- (veelal) een gestoorde taalontwikkeling.
Een autozitje is een speciaal stoeltje om een kind dat al kan zitten op de (brom)fiets of in de auto te vervoeren.
Het fietsstoeltje is een stoeltje dat aan het stuur of op de bagagedrager wordt bevestigd en dat het kind voldoende steun biedt in de rug en voor de voeten.
Benaming voor een kind tot ongeveer één jaar dat nog niet kan spreken, hetzelfde als zuigeling. Het woord baby, dat pas sinds het begin van de 20e eeuw in het Nederlands voorkomt, stamt uit het Engels en is vermoedelijk afgeleid van baba, een van de geluiden die het mensenkind gewoonlijk in zijn eerste levensjaar voortbrengt.
Om je baby in een kinderdagverblijf te kunnen plaatsen is het verstandig om zo vroeg mogelijk de aanmelding te verzorgen. Je kunt je inschrijven vanaf het moment dat je zwanger bent. Vooral in grote steden zijn de wachtlijsten vaak flink. In dit artikel lees je over het kinderdagverblijf.
Belinda James is als manager eindverantwoordelijk voor kinderverblijf ‘de Blauwe ijsvogel’ in Ouderkerk aan den IJssel. Belinda: “Met ons team bieden we opvang naar leeftijd; van een babygroep tot naschoolse opvang voor de oudste kinderen van de basisschool. Onze werkgever SKON vereist dat leidsters gediplomeerd zijn en voortdurend op het vakgebied bijblijven door middel van aanvullende cursussen en scholing. Alleen zo kun je kwaliteit en professionaliteit garanderen”.
Hieruit blijkt dus wel dat een kinderverblijf veel meer doet dan alleen je kind onderdak bieden. Juist omdat de leidsters over een opleiding Sociaal Pedagogisch Werk (SPW) beschikken, is er veel aandacht voor de ontwikkeling van je kind. Dat sluit nauw aan bij zowel jouw opvoedende rol als ouder als bij het onderwijssysteem. Belinda: “De Blauwe ijsvogel heeft een pedagogisch plan en een duidelijke visie. Dat is overigens voor elke opvangorganisatie verplicht. Ons verblijf voldoet aan strenge veiligheidseisen en we worden regelmatig gecontroleerd op bijvoorbeeld brandveiligheid, en of ons ontruimingsplan in orde is. Ook de GGD stelt hoge eisen aan zaken als gezondheid en voedselveiligheid waarvoor ze regelmatig komen kijken of we alle voorschriften nauwgezet opvolgen. Overigens leggen we over de uitslag daarvan altijd verantwoording af aan de ouders”.
Rol van de ouders
Belinda benadrukt dat een kinderdagverblijf niet in de plaats komt van het reguliere gezin, maar daarop een professionele aanvulling wil zijn. Daarom stel SKON alles in het werk om ouders te betrekken bij het beleid en werkwijze van het kinderverblijf. Er is met hen veelvuldig contact en de Blauwe ijsvogel heeft een actieve oudercommissie. “Ouders komen vaak met heel concrete ideeën die ons in staat stellen om onze professionaliteit nog verder te versterken. Die betrokkenheid houdt ons scherp en dat is voor iedereen goed. We willen graag weten hoe ouders over bepaalde zaken denken. Dat kan soms heel confronterend zijn, maar het gaat tenslotte om het welzijn van hun kinderen en dat brengen we dan ook zo goed mogelijk in de praktijk”.
Ziek kind
Als ‘s morgens blijkt dat je kind ziek is en in bed moet blijven, dan zul je natuurlijk zelf iets moeten regelen. Zorg er dus voor dat je daarop bent voorbereid, zodat je niet op het laatste moment zelf nog een oplossing moet bedenken. Als je kindje bij familie of een gastouder wordt opgevangen, en in de loop van de dag niet lekker wordt, is het goed om daar afspraken over te hebben. De leidster bij een kinderverblijf zal bij herkenbare tekenen van ziekte altijd contact opnemen met één van de ouders om te overleggen. Een kinderverblijf is goed in staat om het zieke kind verantwoord te verzorgen tot het wordt opgehaald. Natuurlijk kunnen zich bij het spelen ook ongelukjes voor doen. Belinda daarover: “De Blauwe ijsvogel heeft afspraken gemaakt met een huisarts die hier vlakbij woont en waar we in geval van nood direct terecht kunnen. Zo mogelijk overleggen we dat eerst met de vader of moeder. Het is zowel voor ons als voor de ouders een geruststellende gedachte dat er steeds een arts snel beschikbaar kan zijn bij het kinderdagverblijf.”
Virale infectie van het strottenhoofd (laryngitis subglottica), waarbij het weefsel vlak onder de stembanden door opzwelling benauwdheid kan veroorzaken. De ziekte komt vrijwel alleen bij kinderen voor, meestal tussen een half en zes jaar oud.
Bij pseudokroep of ‘valse kroep’ zijn de symptomen onder meer:
- aanvallen van benauwdheid tijdens of na een gewone verkoudheid of een lichte ontsteking van de luchtpijp;
- heesheid;
- als blaffen klinkende hoest;
- vernauwing van de luchtpijp als gevolg van ontsteking van het slijmvlies van het strottenhooofd;
- opzwelling van de stembanden.
Enstige pseudokroep kan levensbedreigend zijn en het is hoe dan ook voor het kind en zijn of haar ouders een vervelende en vaak angstwekkende aandoening. Het is van belang dat het kind rustig blijft tijdens de benauwdheid. Paniek bij ouder of kind kan de klachten namelijk verergeren. Een remedie die verlichting kan brengen, is stomen, waarbij men rustig met het kind op schoot in een afgesloten badkamer gaat zitten waar de hete douche aan staat. De aanvallen van benauwdheid duren gemiddeld een dag. Als de klachten ernstig zijn en niet vanzelf weer overgaan, moet de huisarts worden ingeschakeld. Deze kan door het vernevelen van bepaalde geneesmiddelen ervoor zorgen dat de benauwdheid vermindert. Ook bij twijfel over de ernst van de klachten is het raadzaam bij de huisarts aan te dringen op een consult.
Het uitvoeren van ademhalings- en lichaamsoefeningen die gericht zijn op bewuste ontspanning. Er zijn speciale yogacursussen voor zwangeren (zwangerschapsyoga), die soms ook voorzien in yogalessen die na de bevalling worden gegeven.
Wat is Babybad? | Baby ABC
Kuipje waarin men baby of kind kan baden. Het babybad kan op een meestal verstelbare standaard worden gezet, zodat men de baby gemakkelijk in het bad kan vasthouden. Het kinderbadje is wat groter. Het badwater moet op lichaamstemperatuur zijn. Het is raadzaam dit goed te meten.
Baby’s en kinderen die in het badje zitten, mogen geen seconde alleen gelaten of uit het oog verloren worden.
Artikels:
Wat is Babybedje? | Baby ABC
- Wieg: mandvormig ledikantje voor baby’tjes. Er zijn wiegjes met en zonder ‘hemel. Sommige wiegjes kunnen geschommeld worden, andere niet. De bekleding van de wieg moet goed stevig vast zitten en bij voorkeur strak gespannen zijn.
- Kinderbedje: speciaal bed of ledikant voor een kind, volgens het ‘Warenwetbesluit Kinderbedden en Boxen’ is het een ‘slaapmeubel (niet zijnde een wieg) met een maximale inwendige lengte van 1400 mm dat bestemd is voor kinderen tot de leeftijd van ± 4 jaar en dat voorzien is van opstaande zijden die bestemd zijn om te voorkomen dat het kind uit het bed valt.’ Deze opstaande zijden zijn ca. 60 cm hoog. Als daarin spijlen zitten moet de afstand daartussen wettelijk liggen tussen 6 cm en 7,5 cm, binnen korte tijd zelfs tussen 4,5 en 6,5 cm. De reden hiervan is beknelling van hoofd en benen te voorkomen.
Benaming voor een geëmotioneerde stemming die sommige kraamvrouwen kort na de bevalling hebben. De babyblues kunnen een fysieke en psychische oorzaak hebben of veroorzaakt worden door een combinatie van lichamelijke veranderingen en emoties.
De geboorte is een buitengewone emotionele ervaring en de zorg voor de nieuwgeboren baby wordt soms net na de geboorte als een zware psychologische last ervaren. Ook treden er na de bevalling grote veranderingen op in de hormonenhuishouding van de kraamvrouw, die haar stemming kunnen beïnvloeden.
Babyblues uit zich in stress, spontane huilbuien, prikkelbaarheid en een sombere stemming. Gewoonlijk gaan de babyblues na verloop van tijd vanzelf over. Wanneer dat niet het geval is, kan er sprake zijn van een postpartumdepressie.
Wat is Babyboek? | Baby ABC
- Boek bestemd voor ouders van een pasgeboren kind met informatie over de verzorging van baby’s.
- Plaatjesboek bestemd voor de baby. Baby’tjes van een paar maanden oud kunnen al aandachtig ‘spelen’ met babyboekjes van stof of een zachte kunststof waarin eenvoudige afbeeldingen (b.v. van dieren) in doorgaans felle kleuren. Wat later kunnen vergelijkbare boekjes van karton of hout met eenvoudige voorstellingen aan baby’s worden aangeboden.
Zulke babyboekjes kunnen een prima ‘kapstok’ vormen om baby’tjes verhaaltjes te vertellen over wat er op de plaatjes zichtbaar is. Dat vormt meteen een goede stimulans voor de ontwikkeling van baby’s communicatieve vaardigheden en taalontwikkeling. Babyboekjes zijn te koop maar kunnen vaak ook worden geleend bij de (jeugd)bibliotheek.
Artikels:
Een babybouncer kinderspeelgoed voor baby’s die al kunnen zitten, dat bestaat uit een zitje dat aan sterk elastisch snoer wordt opgehangen. Dankzij het elastische snoer kan de baby zelf mét zijn stoeltje op en neer bewegen.
Wat is Babyfles? | Baby ABC
Een babyfles is een glazen of (meestal) kunststof fles met maatverdeling en een speen erop om baby’tjes flesvoeding, m.n. poedermelk te voeden.
Apparaat met een zender en een ontvanger om geluiden uit de babykamer elders te kunnen afluisteren. Er zijn draadloze babyfoons en op intercom lijkende babyfoons. Draadloze babyfoons zijn het meest courant.
Gymnastische oefeningen die het kind stimuleren zich te bewegen.
Driewielige kinderwagen op luchtbanden bestemd voor kinderen die al kunnen zitten (ca. 6 à 8 maanden). Van oorsprong is de babyjogger bedoeld om te joggen: terwijl men jogt, kan men eenvoudig de babyjogger voortduwen.
Een goede babyjogger voldoet volgens de Stichting Consument en Veiligheid aan een aantal criteria, zoals:
- er moeten geen scherpe onderdelen aan zitten;
- er moet geen risico bestaan dat lichaamsdelen van het kind bekneld raken;
- er moet een rem op zitten.
Slaapkamer van een baby, waar de wieg, de commode en eventueel een badje wordt gezet. De babykamer is idealiter een gezonde, prettige en rustige omgeving voor de nog kwetsbare baby. Dat betekent dat de ruimte niet te warm moet zijn in de zomer en niet te koud in de winter.
Tips voor de inrichting van de babykamer:
- houd de zon buiten door middel van lichtdempende gordijnen (de baby moet immers overdag kunnen slapen);
- zorg voor voldoende ventilatiemogelijkheden;
- zorg voor een afsluitbare ruimte (eventuele huisdieren moeten buiten de babykamer gehouden kunnen worden);
- gebruik geen giftige stoffen (b.v. giftige verf of lijm) bij het opknappen van de babykamer;
- zorg voor een veilige omgeving ( afdekplaatjes op de stopcontacten, geen loshangende elektriciteitsdraden).
Alcoholvrije en vaak ongeparfumeerde vloeibare crème voor het reinigen en verzorgen van de babyhuid.
Heilzame massage van de baby met als doel hem of haar te ontspannen of rust te geven. Babymassage is bedoeld voor baby’tjes van ca. 6 weken tot 9 maanden. Voor baby’tjes zonder noemenswaardige problemen is babymassage in de eerste plaats prettig; de massage zou een bijdrage kunnen leveren aan de relatie tussen ouder en baby.
Voor baby’tjes met bepaalde klachten, zoals buik- en darmkrampjes, veel huilen en onrustigheid, kan babymassage ook heilzaam zijn en bijdragen aan de oplossing hiervan.
Een traditionele massagetechniek is afkomstig uit India en heet Shantala. Deze vorm van babymassage wordt doorgaans getraind op cursussen.
Flessenmelk voor baby’tjes, melkpoeder die met gekookt water wordt aangelengd tot een vloeistof die als alternatief voor de moedermelk aan de baby kan worden gegeven.
Mutsje dat het hoofdje van een (pasgeboren) baby’tje bedekt.
Pasgeboren baby’tjes verliezen veel warmte via hun vaak nog kale hoofdje. Door middel van een mutsje wordt dit warmteverlies beperkt. Ook biedt een mutsje enige bescherming van het vaak nog kwetsbare babyhoofdje.
Milde badolie of verzorgende/reinigende olie die niet door de huid wordt opgenomen.
Kledingstuk bestemd voor een baby dat bestaat uit één stuk.
Talkpoeder voor baby’s. Aangezien babypoeder vocht absorbeert, wordt het gebruikt om baby’s met vocht- en smetplekken te bestrooien.
Schaartje met stompe, afgeronde punten om te voorkomen dat een kind bij het nagelknippen e.d. verwond wordt.
Milde shampoo met een neutrale zuurgraad om het haar van baby’tjes en jonge kinderen te wassen. Babyshampoo prikt niet in de ogen en veroorzaakt ook geen huidirritatie. Vanaf circa 3 à 4 maanden kan het haar van een baby’tje zachtjes met babyshampoo worden gewassen.
Iemand die tijdens de afwezigheid van de ouders of verzorgers tegen betaling op een baby, peuter of kleuter komt passen. Een goede oppas vinden is niet altijd eenvoudig. Een oppas of babysit moet niet te jong zijn, zij (of hij) moet betrouwbaar en verantwoordelijk overkomen en idealiter een kordate indruk maken. Voor alle partijen – kind, ouders en oppas – is het prettig als er een zekere continuïteit is: elke week een andere oppas waaraan het kind dan weer moet wennen, is bepaald niet ideaal.
Het is raadzaam om de eerste keer dat een oppas komt niet meteen het huis uit te gaan. Door even in huis te blijven kan men een beeld krijgen van de ‘chemie’ tussen oppas en kind. Wanneer oppas en kind elkaar niet liggen, kan het oppassen namelijk voor zowel kind als oppas een onprettige situatie worden.
Het is belangrijk om duidelijke afspraken met de oppas te maken over bedtijd, voeding, reageren op huilen e.d. Vaak is het handig om de wensen en aanwijzingen even op een briefje (of in het schriftje) te zetten voordat de oppas komt. Dat geeft de oppas houvast. Tevens kan dan worden aangeven waar en via welk telefoonnummer of mobiel nummer men in geval van calamiteiten te bereiken is. Het is ten slotte raadzaam om als ouder aan te geven hoe lang men naar verwachting weg zal zijn en zich aan de eigen toezeggingen te houden en niet zonder boodschap een uur later thuis te komen dan met de oppas is afgesproken.
Speelgoed voor baby’s. Babyspeelgoed bestaat doorgaans uit knuffels, felgekleurde blokken en voorwerpen waarin het baby’tje kan knijpen.
Babyspeelgoed moet voldoen aan CE-normen. Het is bovendien raadzaam erop te letten dat het babyspeelgoed niet al te klein is. Baby’s hebben immers nogal eens de neiging voorwerpen in de mond te stoppen en dat kan bij kleine voorwerpen tot gevaarlijke situaties leiden.
Stoel op hoge poten die steun biedt aan rug en armen, bestemd voor kleine kinderen die al (enigszins) kunnen zitten. Meestal zit er aan de babystoel / kinderstoel een eetplankje of een tafeltje vast, waarop bestek, een bordje, een speeltje e.d. kan worden gezet. Wanneer een kindje nog erg klein is maar al wel kan zitten, kan de kinderstoel passend worden gemaakt met behulp van een zogeheten stoelverkleiner, een speciaal kussen van stof of plastic dat de vorm van de kinderstoel aanneemt.
Een speciaal type kinderstoel is de meegroei- of doorgroeiststoel. Dit is een kinderstoel die in hoogte verstelbaar is en waarvan bepaalde onderdelen kunnen worden verplaatst of verwijderd als het kind groter wordt. Hierdoor kan de meegroeistoel langer dienst doen.
Vettige, door de talgklieren geproduceerde substantie op de huid. Vooral baby’tjes die net geboren zijn, kunnen bedekt zijn met veel huidsmeer, dat dan in de volksmond ook wel babyvet wordt genoemd. De functie van dit babyvet is onder meer: het beschermt het baby’tje tegen afkoelen als het net geboren is en het dient de eerste dagen na de geboorte als bescherming tegen infecties. Daarom wordt de huidsmeer na de geboorte doorgaans niet of alleen van het gezichtje weggewassen.
Speciale voeding voor jonge kinderen, m.n. voor zuigelingen.
Baby’tjes consumeren de eerste maanden uitsluitend vloeibaar voedsel: moeder- of poedermelk. Volgens veel publicisten is moedermelk de beste aller melken. Gedurende de eerste maanden van baby’s leventje geniet borstvoeding dan ook de voorkeur, te meer omdat stoffen in de moedermelk het baby’tje op korte en op langere termijn bescherming biedt tegen verscheidene infecties. Het alternatief voor borstvoeding is flesvoeding met behulp van poedermelk. Er is gewone en speciale melkpoeder. Speciale melkpoeder is bedoeld voor baby’tjes met een probleem, b.v. een koemelkallergie of een grote neiging tot spugen.
Vanaf ca. 4 maanden gaan baby’tjes ook ander voedsel nuttigen, namelijk gepureerd fruit en groente. Vers gepureerde vruchten of groenten moeten, vooral als het baby’tje pas begint te ‘eten’ goed gepureerd worden. Er is ook gepureerd fruit en gepureerde groente uit een potje.
Doorgaans platte weegschaal met een vaste bak voor het wegen van baby’s. Babyweegschalen zijn vaak te huur bij zorgdiensten.
Zitmeubel voor een baby’tje dat al kan zitten.
Zwemmen met baby’s, waarbij ouder en kind les krijgen van een instructeur. In de meeste (overdekte) zwembaden worden cursussen babyzwemmen gegeven. De cursus is doorgaans vooral gericht op het overwinnen van eventuele watervrees van de baby en op overlevingsstrategieën in het water.
Babyzwemmen kan in beginsel vanaf circa 6 weken, maar in het algemeen wordt geadviseerd om pas met babyzwemmen te beginnen als de baby 3 maanden is.
Kuipje waarin men baby of kind kan baden. Het babybadje kan op een meestal verstelbare standaard worden gezet, zodat men de baby gemakkelijk in het bad kan vasthouden. Het kinderbadje is wat groter. Het badwater moet op lichaamstemperatuur zijn. Het is raadzaam dit goed te meten. Baby’s en kinderen die in het badje zitten, mogen geen seconde alleen gelaten of uit het oog verloren worden.
Speciale verzorgende olie die in het badwater kan worden gedaan.
Temperatuur van het badwater. De ideale badwatertemperatuur om een baby’tje te baden is lichaamstemperatuur, d.w.z. ca. 37 graden Celsius. Met mengkranen is de badwatertemperatuur goed instelbaar. Het is raadzaam de temperatuur altijd na te meten met een badthermometer. Wie daarin geoefend is, kan de juistheid van de badwatertemperatuur meten met de ellebogen.
Het stevig in (warme) doeken wikkelen van pasgeboren baby’s. Dit was vroeger de taak van de zogeheten baker, een oud woord voor een kraamverzorgster.
Test die wordt gebruikt om de motorische en mentale ontwikkeling van baby’tjes en peuters te scoren en die bovendien een handvat biedt om indien nodig interventies op te stellen.
De Bayleytest is genoemd naar de ontwerpster ervan, de Amerikaanse ontwikkelingspsychologe Nancy Bayley die de Bayley Scales of Infant Development opstelde.
Een buikdrager is een verzamelnaam voor alle systemen waarin je je kind aan de voorkant (dus op je buik) draagt. Er zijn verschillende typen:
- Een draagzak waarin je baby rechtop gedragen wordt. Je baby kan met zijn gezicht naar jou kijken, of naar ‘buiten’ kijken. Let erop dat de eerste weken het hoofdje en de wervelkolom van je baby goed worden ondersteund.
- Een draagzak waarin je baby horizontaal gedragen wordt.
- Een draagdoek waarin je baby rechtop gedragen wordt. Je baby kan op verschillende manieren worden gedragen: op de buik, rug en zij. Een draagdoek is een doek, die door de drager zelf over de schouders kan worden geknoopt. Let bij het knopen goed op de gebruiksaanwijzing!
Lees meer informatie over het veilig gebruik van buik- en rugdragers
Kortdurend betaald verlof in verband met dringende persoonlijke omstandigheden. Dit verlof kan worden opgenomen in geval van acute nood, b.v. een dreigende overstroming, een plotselinge ziekte van een kind of het overlijden van een familielid en in andere gevallen waarin men geacht wordt persoonlijk regelingen of voorzieningen te treffen.
Het calamiteitenverlof is wettelijk geregeld en elke werknemer heeft in principe recht op een dergelijk verlof, tenzij ten aanzien hiervan in een CAO andere afspraken zijn gemaakt. De werkgever is verplicht een redelijk verzoek om calamiteitenverlof toe te kennen, maar heeft ook het recht om het calamiteitenverlof binnen zekere grenzen als vakantiedagen aan te merken. Wanneer het calamiteitenverlof langer duurt dan een dag, gaat het verlof over in een ander type verlof, m.n. het zorgverlof. Dit is een vorm van onbetaald verlof.
Markering op producten die aangeeft dat de fabrikant of importeur de eisen voor veiligheid, gezondheid en milieu in acht heeft genomen die zijn vastgelegd in Europese productrichtlijnen. Een van de productrichtlijnen is de Richtlijn Speelgoed. Deze heeft betrekking op producten die zijn ontworpen of bestemd zijn om bij het spelen te worden gebruikt door kinderen jonger dan 14 jaar.
Hieronder vallen zeer diverse producten, variërend van knuffelbeesten tot speelgoedstoommachines en van fopspenen tot vuurwerk met inbegrip van slaghoedjes. Toch is de CE-markering een nuttig criterium bij de selectie van speelgoed: ontbreekt de CE-markering op een stuk speelgoed, dan kan dat het best worden vermeden omdat het risico vrij groot is dat het onveilig of ongezond is.
Het gezamenlijk zorgen voor en opvoeden van kinderen door ouders die tengevolge van scheiding niet meer bij elkaar wonen. Bij co-ouderschap wordt de zorg voor de kinderen gedeeld en wonen de kinderen afwisselend bij de vader en de moeder. De kosten voor de zorg van de kinderen in zo’n ‘dubbel huishouden’ wordt gelijk of naar draagkracht verdeeld over de beide ouders.
Fiscaal en financieel kleven er bepaalde onduidelijkheden en problemen aan het co-ouderschap, b.v.
- de tariefgroep voor de loon- en inkomstenbelasting waaronder elk van de co-ouders vallen;
- de fiscale aftrek van buitengewone lasten;
- de vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage voor de kinderopvang.
Het is raadzaam zich over deze zaken goed te informeren.
Doorgaans dichte kast van circa 1 meter hoogte met laden en/of planken en een groot blad waarop de baby, liggend op een aankleedkussen, verzorgd en aangekleed kan worden.
Uit onderzoek is gebleken dat vallen van de commode behoort tot de belangrijkste oorzaken van lichamelijk letsel bij baby’s en jonge kinderen. Om vallen te voorkomen hebben sommige commodes aan de zijkanten een opstaande rand van een paar cm. Een andere manier om vallen te voorkomen is om het kind alleen op de commode te leggen als men niet afgeleid wordt door andere zaken en/of zich moet verwijderen om elders iets te pakken e.d.
Op de website van de Stichting Consument en Veiligheid staat in dit verband: ‘Ook al kan een baby zich nog niet omdraaien, laat hem nooit alleen op de commode of de bank. Je weet namelijk nooit wanneer hij zich voor het eerst gaat omdraaien.’
Bureau voor voorlichting over ziekte en opvoeding en verlening van bepaalde typen preventieve zorg, onder meer aan zuigelingen en jonge kinderen.
Taken van het consultatiebureau zijn:
- het volgen van baby’s en jonge kinderen in hun lichamelijke, sociale, psychische en intellectuele ontwikkeling;
- het controleren op en vroegtijdig vaststellen van bepaalde ziekten;
- het verlenen van preventieve zorg;
- het verrichten van vaccinaties;
het geven van voorlichting over aandoeningen.
Het eerste consultatiebureau voor zuigelingen werd in november 1901 opgericht door de Haagse arts dr. B.P.B. Plantenga. Geleidelijk aan ontwikkelde het werkterrein zich van de zuigelingen tot de kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar.
Geheel of gedeeltelijk afgesloten glazen of perspex ruimte waarin een pasgeboren baby’tje na de geboorte wordt gelegd wanneer deze speciale medische zorg behoeft. Er bestaan twee typen couveuses: een open en een gesloten couveuse.
De open couveuse is een soort van doorzichtige bak waarin de lichaamsfuncties van het baby’tje goed kunnen worden gecontroleerd en waarin het baby’tje kan worden verzorgd.
De gesloten couveuse – in de volksmond simpelweg ‘couveuse’ zonder meer genoemd – beschermt het kind tegen nadelige invloeden van buitenaf, zoals infecties. In de gesloten couveuse kan door regeling van temperatuur, vochtigheid en zuurstof een atmosfeer worden gecreëerd die optimaal is voor het baby’tje.
Vooral voortijdig geboren baby’tjes, zwakke baby’tjes of baby’tjes die zelf niet in staat zijn hun lichaamstemperatuur op peil te houden, moeten enige tijd in een (gesloten) couveuse doorbrengen.
Vorm van kinderdagopvang voor baby’s en jonge kinderen van wie de ouders werken of studeren. Doordat ouders na het krijgen van kinderen vaak beiden blijven werken, is er in Nederland een structureel en gestaag groeiend tekort aan kinderopvangplaatsen. Dit leidt soms tot lange wachtlijsten voor de crèche.
Wanneer men niet bij een organisatie werkt die bedrijfsplaatsen in een crèche heeft waarop men als werknemer recht heeft, moet men zelf kinderopvang in een crèche regelen. In dat geval is het raadzaam zich in een vroeg stadium van de zwangerschap te informeren over de mogelijkheden van kinderopvang in een crèche. Meestal is het mogelijk de baby nog voor de geboorte op een wachtlijst te laten zetten.
In sommige regio’s is het tekort aan kinderopvang echter zo groot, dat aanstaande ouders hun aanstaande kind bij diverse crèches op de wachtlijst zetten om een plaatsje te kunnen veroveren.
Bij de verdeling van kindplaatsen wordt doorgaans voorrang verleend voor een tweede of derde kind uit een gezin waarvan het eerste kind de crèche al bezoekt. In sommige gevallen lukt het in het geheel niet een kind op de crèche te plaatsen en moet gezocht worden naar alternatieve vormen van kinderopvang.
Vorm van huiduitslag die gekenmerkt wordt door vochtige, ringvormige, rode en gezwollen vlekken in het gezicht, waarop zich soms korsten vormen. Deze vlekken veroorzaken vaak hevige jeuk. Dauwworm manifesteert zich meestal voor het eerst als een baby tussen één en vier maanden oud is. De aandoening verdwijnt doorgaans weer in het derde levensjaar. In de tussenliggende periode kan dauwworm in wisselende mate klachten veroorzaken.
De aandoening berust op een erfelijke aanleg en ontstaat door inwerking van prikkels van buitenaf, zoals temperatuurwisselingen, inspanning en huisstof. In individuele gevallen is het evenwel niet altijd precies uit te maken op welke prikkels een kind reageert. Wanneer duidelijk is welke prikkels de dauwworm veroorzaakt, kan blootstelling daaraan worden vermeden of beperkt, waardoor de klachten beheersbaar blijven. Jonge kinderen die aan dauwworm lijden, hebben vooral last van de jeuk. Soms leidt deze jeuk tot grote onrustigheid en veel huilen bij baby’tjes.
Dauwworm is niet te genezen, maar de verschijnselen ervan, m.n. de jeuk, is doorgaans goed behandelbaar met teerhoudende zalven of met crèmes die corticosteroïden bevatten.
Infectie, veroorzaakt door de bacterie Corynebacterium diphtheria, waarbij de slijmvliezen van de neus- en keelholte bedekt kunnen worden met een grijswit vlies dat het ademen bemoeilijkt. De ziekte wordt overgebracht door hoesten. Difterie (vroeger ook wel kroep genoemd) is vooral ernstig bij kinderen tot circa 10 jaar. Tussen de beide wereldoorlogen was difterie in West-Europa en Noord-Amerika zelfs de belangrijkste doodsoorzaak bij kinderen tussen vier en tien jaar oud.
Bij difterie lopen kinderen het risico van aantasting van de hartspier en het zenuwstelsel, maar ook van verlamming en verstikking. Ook kunnen er complicaties optreden, zoals longontsteking. Er zijn diverse varianten van difterie, zoals neus-, keel- en huiddifterie.
De symptomen zijn zeer wisselend. Symptomen zijn bijvoorbeeld:
- moeilijk slikken;
- stinkende adem;
- bloederig slijm uit de neus (bij neusdifterie);
- grijswit vlies achter in de keel (bij keeldifterie);
- hoestaanvallen;
- lichte koorts;
- opgezwollen nekvel.
Pasgeboren baby’tjes zijn tot circa 6 maanden dankzij de immuniteit van de moeder beschermd tegen difterie. Sinds 1952 worden kinderen in Nederland systematisch op jonge leeftijd ingeënt tegen difterie. Aangezien deze vaccinatie vrijwel volledige bescherming tegen de ziekte biedt, is difterie in Nederland uiterst zeldzaam geworden.
Geconcentreerd vruchtensap waaraan geen suiker is toegevoegd. De diksap kan met water worden verdund tot een drankje voor kinderen vanaf circa 3 of 4 maanden. Er zijn diverse soorten diksap, zoals appeldiksap en perendiksap.
Afkorting van Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Poliomyelitis. In zijn eerste levensjaar wordt een kind volgens het Rijksvaccinatieprogramma met vier entingen – op 3, 4,5 en 11 maanden – ingeënt met het DKTP-vaccin. Het DKTP-vaccin biedt vrijwel volledige bescherming tegen difterie, kinkhoest, tetanus en poliomyelitis.. Op 4- en 9-jarige leeftijd vindt er een herhalingsvaccinatie voor Difterie, Tetanus en Poliomyelitis (DTP) plaats.
Ieder kind ontvangt hiervoor een oproep van de Provinciale Entadministratie. De (gratis) vaccinatie wordt gegeven bij het consultatiebureau of de GGD. Bij de DKTP-vaccinatie kan de huid rond de plaats waar geprikt is rood worden. In reactie op de DKTP-vaccinatie kan een kind lichte verhoging hebben en een paar dagen hangerig worden.
Kerkelijke plechtigheid waarbij een baby’tje door besprenkeling met water door een predikant of pastoor ceremonieel wordt opgenomen in de geloofsgemeenschap.
Klein kind, tegenwoordig vaak als min of meer liefkozend woord gebruikt.
Korte uitbarsting van boosheid, bijvoorbeeld uit frustratie. Als peuters zich bewust worden van hun eigen wil en als ze in voorkomende gevallen vinden dat hun ouders of verzorgers daar naar hun idee geen rekening mee houden, kunnen ze boos worden en driftbuien ontwikkelen.
Ook kunnen driftbuien ontstaan als iets niet lukt Een driftbui kan soms een extreme vorm aannemen: adem inhouden of flauwvallen.
Driftbuien van kinderen zijn een vorm van ongewenst gedrag, maar reageren kan uiterst lastig zijn.
In het algemeen geldt:
- Het driftige kind alsnog zijn zin geven, is een beloning van ongewenst gedrag en zal doorgaans leiden tot herhaling van de driftbuien. Hierdoor kan een onhandelbaar kind ontstaan. Consequent blijven is dan ook van groot belang: wat niet wordt toegestaan voordat het kind driftig wordt, is ook niet toelaatbaar als het kind eenmaal driftig is geworden.
- Het is van belang dat ouders of verzorgers zelf rustig blijven: zelf eveneens driftig worden of gaan dreigen, boos worden, schelden en erger leidt tot een escalatie van de situatie en tot een machtsstrijd tussen ouder en kind met een winnaar en een verliezer.
- Het kind afleiden en de aanleiding van de driftbui relativeren zijn strategieën om een driftbui te laten overgaan. Het is van belang om na afloop van de driftbui nog eens terug te komen en samen met het probleem onder woorden te brengen.
Veel kinderen hebben last van driftbuien. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van alle tweejarigen regelmatig driftig is.
Op de duim of op vingers zuigen, een handeling die kinderen een gevoel van veiligheid en rust geeft. Over de dieperliggende oorzaken van duimzuigen zijn de meningen verdeeld. Sommige onderzoekers hebben erop gewezen dat duimzuigen in bepaalde culturen in het geheel niet voorkomt en dat het in de culturen waarin het wel voorkomt duidt op een structureel onbevredigd gevoel. Andere onderzoekers wijzen erop dat duimzuigen niet meer of minder is dan een bevrediging van de fysieke zuigbehoefte die het kind is aangeboren.
Duimzuigen komt vooral voor bij jonge kinderen, tot ongeveer twee jaar. In veel gevallen verdwijnt dit gedrag vanzelf als kinderen ouder worden. Als dat niet het geval is of als het duimzuigen – ook bij jongere kinderen – zeer intensief plaatsvindt, kan dit onder meer leiden tot gebitsafwijkingen en spraakgebreken. Door fanatiek duimzuigen kunnen de voortanden van het bovengebit naar voren groeien terwijl de voortanden van het ondergebit naar achteren kunnen groeien. Duimzuigen kan ook lispelen tot gevolg hebben, waarbij de sis-klanken met een eigenaardig gesis worden uitgesproken.
Algemeen wordt geadviseerd het duimzuigen vanaf het tweede levensjaar af te leren. Het kind is dan oud genoeg voor conditionering en het kan het duimzuigen worden afgeleerd met een attenderings- en beloningssysteem: het kind erop wijzen dat het op zijn duim zuigt en dat dit kwalijke gevolgen kan hebben voor zijn tandjes en het kind belonen als het het duimzuigen opgeeft. Als het kind bij het in slaap vallen op zijn duim zuigt, kan men proberen een alternatief aan te bieden, een knuffel of desnoods een fopspeen, die minder schadelijk is voor de ontwikkeling van het gebit.
Het onvermogen om letters te herkennen en tot een conventioneel woordbeeld samen te voegen. Daardoor worden woorden fout gelezen of geschreven. Dyslexie wordt veroorzaakt door een coördinatiestoornis in de hersenen. Dyslectici hebben evenwel een normale intelligentie. Kinderen met dyslexie lopen het risico een taalachterstand en daardoor een onderwijsachterstand op te lopen. Daarom is het van belang dyslexie in een vroeg stadium te onderkennen. Wanneer een kind in groep 4 bij een aantal basisvaardigheden op het gebied van lezen en spellen sterk achterblijft, kan het raadzaam zijn een dyslexietest te laten afnemen.
Een doorgaans met jeuk gepaard gaande huidontsteking die gekenmerkt wordt door rode vlekken, blaasjes en schilfers. Ongeveer één of de vijf kinderen heeft in meerdere of mindere mate en gedurende kortere of langere periode eczeemverschijnselen. Bij baby’tjes manifesteert eczeem zich vaak op de wangen, achter de oren, in de nek, de knieholten en de ellebogen.
Door krabben ontstaan soms wondjes die kunnen ontsteken. Bij het ontstaan van eczeem speelt een aangeboren aanleg een belangrijke rol. Bepaalde psychische factoren en invloeden van buitenaf – vermoeidheid, blootstelling aan stress, huisstofmijt e.d. – kunnen de klachten verergeren. Eczeem is niet te genezen, maar doorgaans verdwijnen de klachten als kinderen ouder worden. De klachten kunnen bovendien behandeld worden met behulp van zalven, crèmes. Ook het vermijden van prikkels helpt bij het vermijden van klachten.
Het verschijnsel dat jonge kinderen verlegen zijn tegenover personen die niet tot het eigen gezin behoren en zich aan de vader of moeder vastklampen in een onbekende omgeving. Eenkennigheid treedt doorgaans voor het eerst op in het tweede halve levensjaar van jonge kinderen, vooral bij kinderen van circa acht maanden (eenkennigheid wordt soms dan ook achtmaandenangst genoemd). De eenkennigheid duurt soms tot het kind anderhalf à twee jaar oud is. Eenkennigheid wordt in het algemeen teruggevoerd op angst, scheidingsangst, en een onvertrouwd gevoel in een vreemde omgeving.
Fiscale regeling waardoor alleenstaande ouders met kinderen tot 27 jaar die van hen afhankelijk zijn recht hebben op een extra belastingvrije som. De eenouderaftrek is een emancipatoire maatregel die mede als doel heeft de arbeidsdeelname van alleenstaande ouders (m.n. alleenstaande moeders) te stimuleren.
Identificatiebandje dat bij baby’tje dat in het ziekenhuis geboren is, meteen na de geboorte om de enkel wordt gedaan.
Aangeboren aandoening die een kind via het erfelijke materiaal van een van de ouders doorgegeven krijgt, maar die bij de geboorte nog niet meteen merkbaar of zichtbaar hoeft te zijn.
Test gericht op het vroegtijdig opsporen van doofheid en slechthorendheid. De Ewingtest wordt doorgaans afgenomen als het kind circa 9 maanden oud is, waarbij beoordeeld wordt hoe de baby op geluid reageert.
Het fietszitje is een stoeltje dat aan het stuur of op de bagagedrager wordt bevestigd en dat het kind voldoende steun biedt in de rug en voor de voeten.
- Lees meer over fietsstoeltje.
Glazen of meestal kunststof fles met een inhoud van maximaal circa 250 ml waaruit de baby zijn of haar flesvoeding krijgt. Die flesvoeding kan bestaan uit afgekolfde moedermelk of uit poedermelk. Deze kan op verschillende manieren warmgemaakt (37 graden Celsius) worden: au bain-marie (in een pan of koker met heet water) of in een speciale flessenwarmer.
Ook flesvoeding warmmaken in de magnetron is mogelijk, maar het risico bestaat dat bepaalde voedingsstoffen worden afgebroken. De temperatuur kan worden gecontroleerd door een paar druppeltjes op de pols te sprenkelen.
Kind dat uitsluitend flesvoeding krijgt, in tegenstelling tot een zogeheten borstkind, dat met borstvoeding wordt grootgebracht.
Borstel waarmee zuigflessen van binnen kunnen worden schoongemaakt voordat ze worden gesteriliseerd/uitgekookt.
Melk, met name van poedermelk, opvolgmelk e.d die is aangelengd met (gekookt) water, die uit een fles wordt gegeven.
Apparaatje om een flesvoeding precies op de juiste temperatuur (37 graden Celsius) te brengen.
Voeding van een jonge baby, hetzij van gekolfde melk of van babymelk.
Houding van een kind die overeenstemt met de houding waarin het in de baarmoeder ligt. Kinderen liggen in de baarmoeder licht gebogen met opgetrokken beentjes en met de armen dicht bij het lichaam. Baby’tjes slapen kort na hun geboorte soms in deze houding. Pas later gaan ze hun ledematen strekken.
Zwanger worden: foliumzuur slikken
Vanaf het moment dat je zwanger wilt worden is het verstandig om extra foliumzuur te slikken. Extra foliumzuur verkleint de kans op een baby met een open rug of open schedel.
Foliumzuur is een vitamine en wordt ook wel vitamine B11 genoemd. Deze vitamine zit in fruit, verse groenten, volkoren producten en zuivel. Door gevarieerd te eten, krijg je dus foliumzuur binnen. Als je zwanger wilt worden, heb je extra foliumzuur nodig.
Tabletten
Slik iedere dag een tablet van 0,4 of 0,5 milligram foliumzuur. Deze zijn zonder recept verkrijgbaar bij de drogist of apotheek. Begin met slikken van extra foliumzuur minimaal vier weken voordat je zwanger wordt. Het duurt namelijk even totdat er voldoende foliumzuur in je lichaam is. Het beste is dus om te beginnen met slikken van foliumzuur een maand voordat je stopt met het gebruik van anticonceptiemiddelen. Blijf extra foliumzuur slikken totdat je zeker weet dat je tien weken zwanger bent. Wacht bijvoorbeeld de termijnecho af, dan weet je precies hoelang je zwanger bent.
Niet meteen zwanger
Duurt het langer voordat je zwanger bent? Dan kun je gewoon extra foliumzuur blijven slikken totdat je zwanger bent. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat je onverwacht of sneller dan verwacht zwanger bent. Begin dan alsnog zo snel mogelijk met het slikken van extra foliumzuur. Foliumzuur heeft trouwens geen invloed op je vruchtbaarheid.
Hogere dosering
Als je eerder een kind gekregen hebt met een open rug of open schedel of als de aanstaande ouders zelf een open rug hebben, dan is een hogere dosering foliumzuur nodig (namelijk 5 milligram). Deze zijn alleen verkrijgbaar op doktersrecept.
Wil je zwanger worden? Begin dan op tijd met het slikken van extra foliumzuur!
TIP:
Zwangerwijzer.nl: Website met een test over je gezondheid en zwanger worden.
Naam voor de vliezige delen van het schedeldak bij baby’tjes en zeer jonge kinderen.
Speen aan een ring waaraan kinderen kunnen zuigen om hun zuigbehoefte te bevredigen. Fopspenen moeten regelmatig worden gesteriliseerd of uitgekookt. Ook het periodiek vervangen van een fopspeen is aanbevelenswaardig.
Hekje dat als beschermingsmiddel om het fornuis wordt geplaatst zodat kinderen zich niet branden.
Geel zien: gezegd van pasgeboren baby’tjes waarvan de lever nog niet zo tot ontwikkeling is gekomen dat hij de bilirubine, een gele tot roodbruine stof die vrijkomt als afbraakproduct van hemoglobine (de kleurstof van de rode bloedcellen, die verantwoordelijk zijn voor het vervoer van zuurstof door het bloed) te verwerken. Als er slechts een klein overschot aan bilirubine is, zal de kleur van de baby na enkele dagen weer gewoon worden.
Een ernstig teveel aan bilirubine kan leiden tot hersenbeschadigingen. Daarom wordt geel zien door arts en verloskundige als een ernstig symptoom opgevat. Als een baby’tje als gevolg van een verhoogd bilirubinegehalte geel ziet, kan het worden behandeld met fototherapie. Daarbij wordt de bilirubinebaby in een transparant wiegje gelegd met bililampen (lampen die ultraviolet licht uitstralen) gelegd. Meestal gebeurt dat in het ziekenhuis.
Iemand die een kind van werkende ouders e.d. tegen betaling thuis opvangt. De gastouderopvang kan opvang gedurende reguliere werktijden zijn, maar ook opvang van kinderen van ouders met onregelmatige werktijden (b.v. in de horeca). Opvang via gastouders is geschikt voor kinderen van 0 tot en met 12 jaar.
De opvang wordt meestal via bemiddeling door een gastouderbureau geregeld, waarbij een gastgezin is aangesloten. Het gastgezin mag maximaal 4 kinderen van 0 tot en met 12 jaar opvangen. Onder deze conditie is gastouderopvang fiscaal aftrekbaar.
Besmetting met een bacterie uit de Groep B Streptokokken (GBS), die de hemoglobine (de rode kleurstof in de rode bloedcellen die de zuurstof door de aderen transporteren) van de baby beïnvloeden. De baby kan voor, tijdens of na de bevalling geïnfecteerd raken met de GBS-bacterie. In elk van deze gevallen kan de infectie voor pasgeboren baby’tjes zeer riskant zijn.
Symptomen van GBS-infectie zijn:
- een kreunende, hijgerige ademhaling;
- slechte algehele conditie;
- ongezonde huidskleur.
DE GBS-bacterie kan diverse ziekten veroorzaken, zoals longontsteking en meningitis. Bij een vermoeden van een GBS-infectie moet de huisarts worden ingeschakeld.
Traditioneel kraamcadeau. Meestal zilveren of verzilverde beker met de naam van de baby en de geboortedatum.
Gewicht dat een baby bij zijn of haar geboorte heeft. Het gemiddelde geboortegewicht is in Nederland circa 3500 gram. 1500-2500 gram geldt als een laag geboortegewicht en een geboortegewicht van minder dan 1500 gram geldt als een zeer laag geboortegewicht.
Uit onderzoeken blijkt dat er correlaties bestaan tussen in- en externe factoren als erfelijke aanleg, roken, stress en ziekten en een laag of zeer laag geboortegewicht. Ook is uit onderzoek gebleken dat er correlaties bestaan tussen het geboortegewicht en latere prestaties.
Kaartje waarmee ouders kennis geven van de geboorte van hun kind. Op het geboortekaartje staan – naast een eventueel persoonlijke boodschap, een motto e.d. – een aantal feitelijke gegevens, zoals de naam van het baby’tje, de naam en het adres van de ouders en eventueel de geboorteplaats en de geboortetijd. Ook wordt vaak een mededeling over de wenselijkheid van kraamvisite en de rusttijden van moeder en kind op het kaartje gezet.
Er bestaan grote collecties geboortekaartjes, o.m. bij drukkers van familiedrukwerk. Maar het is ook mogelijk om zelf een geboortekaartje te ontwerpen of te laten ontwerpen.
Plaats waar een kind feitelijk geboren is. Dit kan een andere plaats zijn dan de woonplaats van de ouders, bijvoorbeeld wanneer de baby in een ziekenhuis is geboren. In de geboorteplaats (of de gemeente waartoe deze plaats behoort) moet aangifte worden gedaan.
Register waarin een ambtenaar van de burgerlijke stand een pasgeborene registreert door vermelding van:
- de naam en voornaam (voornamen) van de baby;
- de namen van de ouders;
- de plaats en het tijdstip van geboorte.
Tijd waarop iemand geboren is.
Ook ooievaarsbeet genoemd. Rood vlekje op het voorhoofd, tussen de ogen of in de nek van een baby dat enigszins lijkt op een beet, maar in feite veroorzaakt wordt door vergroting van de haarvaten in de huid. De naam ooievaarsbeet voor zo’n ‘geboortevlek’ gaat terug op het bakerpraatje dat zuigelingen door de ooievaar worden thuisbezorgd.
Gezegd van pasgeboren baby’tjes waarvan de lever nog niet zo tot ontwikkeling is gekomen dat hij de bilirubine, een gele tot roodbruine stof die vrijkomt als afbraakproduct van hemoglobine (de kleurstof van de rode bloedcellen, die verantwoordelijk zijn voor het vervoer van zuurstof door het bloed) te verwerken.
Als er slechts een klein overschot aan bilirubine is, zal de kleur van de baby na enkele dagen weer gewoon worden. Een ernstig teveel aan bilirubine kan leiden tot hersenbeschadigingen. Daarom wordt geel zien door arts en verloskundige als een ernstig symptoom opgevat.
Als een baby’tje als gevolg van een verhoogd bilirubinegehalte geel ziet, kan het worden behandeld met fototherapie. Daarbij wordt de bilirubinebaby in een transparant wiegje gelegd met bililampen (lampen die ultraviolet licht uitstralen) gelegd. Meestal gebeurt dat in het ziekenhuis.
Kaart met informatie over giftige stoffen waarmee kinderen in hun dagelijkse omgeving in aanraking kunnen komen en over hoe men moet handelen als een kind een giftige stof heeft aangeraakt of binnen gekregen.
Benaming voor de eiwitten in de meeste graansoorten. Sommige mensen, vaak jonge kinderen, hebben een spijsverteringsziekte (coeliakie), waardoor zij niet in staat zijn gluten af te breken, met aantal ziekteverschijnselen als diarree en vermagering als gevolg. Om deze verschijnselen te vermijden moeten coeliakiepatiënten een glutenvrij dieet volgen.
Opvoedcursus naar de methode van de Amerikaanse psycholoog dr. Thomas Gordon, die stelt dat ouders in de opvoeding zichzelf moeten blijven en dat ze hun kinderen moeten benaderen vanuit hun eigen beleving (niet: ‘jij bent stout’, maar ‘ik vind jou stout’).
Benaming voor het verschijnsel dat een pasgeboren baby een voorwerp dat bij zijn of haar handje komt, meteen zal grijpen of proberen te grijpen. Deze grijpreflex treedt gedurende het eerste halve levensjaar van de baby op en wordt vanaf circa zes maanden na de geboorte vervangen door doelgericht grijpen en vastpakken.
Boek of schrift waarin de ontwikkelingen van een baby of (jong) kind worden bijgehouden.
Grafische weergave van de ontwikkeling van de lengte en het gewicht van een baby. De individuele ontwikkeling van een baby wordt ingetekend op een curve met gemiddelde waarden en de spreiding daarvan. Op deze wijze kan men zien of de baby boven of onder in de groeicurve zit.
Benaming voor pijn in de benen, vooral de onderbenen, de kuiten en de voorzijde van de bovenbenen, die zich veelal ’s nachts bij kinderen van circa 3 tot 6 jaar kunnen manifesteren. De pijn heeft niets te maken met de groei maar vermoedelijk wel met geleverde inspanningen. Groeipijnen kunnen bestreden worden met een warm bad, massage en eventueel pijnstillers.
Abrupte verandering in de ontwikkeling van een baby en jong kind, waardoor het kind opeens nieuwe vaardigheden beheerst. In het boek Oei, ik groei! van H. van de Rijt en F.X. Plooij zijn de groeisprongen beschreven.
Rode lijnen in de huid op de borsten, buik, billen of bovenbenen, die zich tijdens een zwangerschap manifesteren. Ze heten ook wel zwangerschapsstrepen of –striemen. ‘Zwangerschapsstrepen of striae ontstaan wanneer de rek van de huid de groei niet meer kan bijhouden.
Op een gegeven moment komt er een te grote spaning op de huid te staan, waardoor de opperhuid en het onderhuids bindweefsel scheuren. Er ontstaan roodpaarse strepen, die na de zwangerschap verbleken. Deze strepen laten littekens na, die weliswaar iets kleiner worden, maar helaas nooit meer weggaan.’
(Uit: Smulders, B. en M. Croon, Veilig zwanger. Uitgeverij Kosmos – Z& K, ISBN 9021533952).
Portie gemalen of fijngesneden groente, soms vermengd met vlees, ei of kaas, dat als voeding aan baby’s (vanaf 6 maanden) en peuters wordt gegeven. Er bestaan groentehapjes in potjes, maar het is ook goed mogelijk om bijvoorbeeld met behulp van een staafmixer van verse groente een vergelijkbaar hapje te maken. Door middel van variatie in de selectie van de groente kan de smaak van het kind worden ontwikkeld.
De ouders van de ouders van het kind. Grootouders kunnen een belangrijke functie vervullen in het leven van een (jong) kind. Soms worden zij betrokken bij de opvang en verzorging van het kind en in elk geval is er een familiale betrokkenheid bij de ontwikkeling en opvoeding van het kind.
Stukje afgesneden haar van een jong kind, dat soms in een medaillon wordt bewaard als souvenir of amulet.
Wieg die aan het plafond of aan een standaard kan worden opgehangen en die dan zachtjes door de eigen bewegingen van de baby kan wiegen.
Aangeboren afwijking waarbij de bovenlip ter hoogte van de hoektand gespleten is.
Bacteriële of virale ontsteking van het weke hersenvlies. Heet ook wel meningitis. Vooral bacteriële hersenvliesontsteking is bij jonge kinderen agressief.
Symptomen zijn onder meer:
- hoge koorts, hoofdpijn,
- braken, nekpijn,
- nekstijfheid en
- onderhuidse bloedingen (bij een bepaalde variant)
Bij baby’tjes is er vaak ook een uitpuiling bij de fontanel – de plaats waar de schedelbeenderen nog niet aaneengegroeid zijn – zichtbaar. Bij tijdige diagnose is de prognose gunstig.
Bij baby’tjes en jonge kinderen wordt hersenvliesontsteking veelal veroorzaakt door de Haemophilus influenza b-bacterie (Hib-bacterie), die in de neus-keelholte. Tegenwoordig worden baby’tjes daartegen echter standaard ingeënt.
Afkorting van Haemophilus influenza b, een door een bacterie veroorzaakte ziekte die hersenvliesontsteking kan veroorzaken. In zijn eerste levensjaar wordt een kind volgens het Rijksvaccinatieprogramma ingeënt met het Hib-vaccin. Het Hib-vaccin biedt vrijwel volledige bescherming tegen
Haemophilius influenza b, maar niet tegen alle vormen van hersenvliesontsteking: de Hib vaccinatie biedt bijvoorbeeld geen bescherming tegen virale hersenvliesontstekingen. Ieder kind ontvangt oproep van de Provinciale Entadministratie. De (gratis) vaccinatie wordt gegeven bij het consultatiebureau of de GGD.
Prikje in de hiel van het baby’tje waarbij wat bloed wordt afgenomen om te onderzoeken of de zuigeling lijdt aan een stofwisselingsziekte en om te controleren of de bijnierschors en de schildklier voldoende hormonen aanmaken. Het hielprikje wordt gedaan als de baby vier of vijf dagen oud is, ofwel door de wijkverpleegkundige, ofwel door de verloskundige/huisarts.
Op het hoofd parasiterende luis (Pediculus capititis), die eitjes (de zogenaamde ‘neten’) legt aan de onderkant van de haren. Hoofdluis veroorzaakt veel jeuk. Hoofdluis kan chemisch en mechanisch worden bestreden.
Mechanische bestrijding houdt in dat men de hoofdluis gedurende een week of twee tweemaal daags met een luizenkam te lijf gaat, waarbij men tegen haren in kamt. Chemische bestrijding kan met behulp van anti-luisshampoo (bij de drogist verkrijgbaar) of een middeltje van de huisarts.
Zeer hoge intelligentie, nog niet meetbaar bij kinderen jonger dan zes jaar.
Vettige, door de talgklieren geproduceerde substantie op de huid. Vooral baby’tjes die net geboren zijn, kunnen bedekt zijn met veel huidsmeer, dat dan in de volksmond ook wel babyvet wordt genoemd.
De functie van dit babyvet is onder meer: het beschermt het baby’tje tegen afkoelen als het net geboren is en het dient de eerste dagen na de geboorte als bescherming tegen infecties. Daarom wordt de huidsmeer na de geboorte doorgaans niet of alleen van het gezichtje weggewassen.
Baby die zonder dat er een medische oorzaak is (een ontsteking, beknelling e.d.) veel en langdurig huilt en (vrijwel) ontroostbaar is. Vaak houdt het huilen in de vierde of vijfde maand vanzelf op.
Tranen laten stromen, bij baby’tjes met name als gevolg van honger, vermoeidheid, een vieze luier en vergelijkbaar ongemak. Om deze en dergelijke redenen huilt een baby van een maand of twee gemiddeld circa 1 à 3 uur per etmaal.
In deze gevallen kan de ouder veelal de oorzaak van het huilen elimineren. Voor de baby is huilen dan ook een belangrijk communicatiemiddel. Als een baby’tje plotseling met hoge of schelle uithalen gaat huilen, kan dat een signaal zijn dat de zuigeling pijn heeft.
Gezegd van textiel (luiers, handdoeken, washandjes) dat sterk absorberend is.
Meer dan normale, onnodige motorische activiteit, een van de symptomen van ADHD.
Gezegd van stoffen en materialen die slechts een klein risico van een allergische reactie meebrengen.
Zeer besmettelijke bacteriële huidontsteking (vochtblaasjes die vervolgens stuk gaan, waarna gele korsten ontstaan), die zich vaak bij jonge kinderen voordoet, met name rond de mond en de neus. Deze kinderziekte heet ook wel krentenbaard.
Een kind in luiers wikkelen waardoor de bewegingsvrijheid wordt belemmerd. Inbakeren is een oude gewoonte, die recentelijk opnieuw in de belangstelling is komen te staan, omdat onrustige kinderen door inbakering rustig zouden worden.
Verschijnsel dat de testikels bij mannelijke foetussen of pasgeboren jongetjes in de balzak afdalen. Wanneer indaling op circa tweejarige leeftijd achterwege is gebleven en de testikels in de buikholte of lies zijn blijven steken, is medisch ingrijpen wenselijk.
Blauwe muisjes, die bij de geboorte van een jongetje op een beschuitje worden geserveerd.
Naam van of voor een baby’tje van het mannelijk geslacht.
Jan, Piet, Lars en Niels zijn typische jongensnamen, maar de populariteit van deze namen verschilt van tijd tot tijd. Over de periode 1880-1961 zag de toptien van populaire jongensnamen er dan ook heel anders uit nu!
1961
- Jan
- Piet
- Henk
- Peter
- Hans
- Kees
- Wim
- Cor
- Gerard
- Gerrit
(Bron: Meertens instituut)
Het meest opvallende is dat er tegenwoordig veel meer van oorsprong uitheemse (buitenlandse) voornamen worden gegeven aan het mannelijke kroost dan ruim een halve tot een hele eeuw geleden. Bij de naamgeving speelt vernoeming nog steeds een belangrijke rol.
Kind van het mannelijk geslacht.
Volgens het CBS worden er in Nederland per duizend meisjes circa 1050 jongens geboren.
Traditioneel kraamgebruik.
Een ziek of zwak baby’tje, met name een couveusekind, naakt of met een luier op de blote borst van de vader of moeder gelegd en toegedekt met een warme deken. Kangoeroeën is goed voor het kind, dat hiervan vaak rustig wordt. Bovendien is het kangoeroeën bevorderlijk voor de band tussen ouder en kind.
Buidelvormige draagzak om een baby op de borst of buik te dragen.
Kunstverlossing waarbij een kind ter wereld wordt gebracht via de buikwand. De keizersnede wordt toegepast als een natuurlijke bevalling (via de vagina) niet mogelijk is of risico’s meebrengt voor moeder en/of kind. Een keizersnede duurt meestal circa drie kwartier: ongeveer een kwartier om het kind geboren te laten worden en een half uur voor het hechten.
De keizersnede heeft zijn naam te danken aan het feit dat de Romeinse keizer Julius Caesar op deze wijze geboren is. De Latijnse naam voor deze kunstverlossing luidde dan ook sectio caesarea. Deze naam werd aan het begin van de 19e eeuw in het Nederlands vertaald.
Voorziening die achter aan een kinder- of wandelwagen kan worden gehecht en dan de mogelijkheid biedt voor grotere kinderen om op te staan.
Medisch specialist voor kinderen, heet ook wel een pediater en is in ziekenhuizen dan ook doorgaans te vinden op de afdeling pediatrie oftewel kindergeneeskunde; meestal komt men met een verwijsbriefje van de huisarts bij de kinderarts terecht.
De beroemdste kinderarts aller tijden is nog steeds Dr. Benjamin Spock (1904-1998). Zijn in 1946 verschenen boek Common sense book of baby and child care was jarenlang de bijbel voor startende ouders in de westerse wereld. Het belangrijkste advies van Dr. Spock was: ‘Vertrouw uzelf. U weet meer dan u denkt dat u weet.’ De Nederlandse bewerking van Spocks boek is nog steeds populair bij zowel ervaren als onervaren ouders.
B. Spock, Baby- en kinderverzorging & opvoeding : de beste gids voor ouders met antwoord op al uw vragen! Uitgeverij Kosmos-Z&K, 2000, ISBN: 902158 9834.
Speciaal bed of ledikant voor een kind, volgens het ‘Warenwetbesluit Kinderbedden en Boxen’ is het een ‘slaapmeubel (niet zijnde een wieg) met een maximale inwendige lengte van 1400 mm dat bestemd is voor kinderen tot de leeftijd van ± 4 jaar en dat voorzien is van opstaande zijden die bestemd zijn om te voorkomen dat het kind uit het bed valt.’
Deze opstaande zijden zijn ca. 60 cm hoog. Als daarin spijlen zitten moet de afstand daartussen wettelijk liggen tussen 6 cm en 7,5 cm, binnenkort tijd zelfs tussen 4,5 en 6,5 cm. De reden hiervan is beknelling van hoofd en benen te voorkomen.
Periodieke uitkering van overheidswege aan de ouders van een of meer kinderen tot 18 jaar als tegemoetkoming in de kosten van verzorging en opvoeding. De hoogte van de kinderbijslag is vooral afhankelijk van de leeftijd van het kind. De kinderbijslag wordt elk drie maanden aan het einde van het kwartaal uitgekeerd.
Boeken die speciaal voor kinderen geschreven zijn en die zij zelf kunnen lezen of die hun voorgelezen worden.
Medisch specialisme dat zich speciaal richt op de behandeling van kinderen met een aandoening of ziekte; heet ook wel pediatrie.
Slaap- en speelvertrek voor een baby of een kind.
Het opvangen van kinderen van wie de ouders tijdens hun werk of studie tijdelijk niet zelf de zorgtaken kunnen vervullen. Onder kinderopvang wordt doorgaans de dagopvang voor kinderen van nul tot vier jaar verstaan, bijvoorbeeld door gastouders, maar met name in kinderdagverblijven of crèches.
Ook tijdelijke opvang van kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar in peuterspeelzalen en opvang van kinderen van 4-12 jaar in Buiten Schoolse Opvangcentra (BSO) worden wel met het woord kinderopvang aangeduid.
Speciale beveiliging van de achterportieren van de auto waardoor die niet van binnenuit kunnen worden geopend.
Stoel op hoge poten die steun biedt aan rug en armen, bestemd voor kleine kinderen die al (enigszins) kunnen zitten. Meestal zit er aan de kinderstoel een eetplankje of een tafeltje vast, waarop bestek, een bordje, een speeltje e.d. kan worden gezet. Wanneer een kindje nog erg klein is maar al wel kan zitten, kan de kinderstoel passend worden gemaakt met behulp van een zogeheten stoelverkleiner, een speciaal kussen van stof of plastic dat de vorm van de kinderstoel aanneemt.
Een speciaal type kinderstoel is de meegroei- of doorgroeiststoel.Dit is een kinderstoel die in hoogte verstelbaar is en waarvan bepaalde onderdelen kunnen worden verplaatst of verwijderd als het kind groter wordt. Hierdoor kan de meegroeistoel langer dienstdoen.
De taal zoals een jong kind spreekt. Na een periode van geluidjes maken en brabbelen begint het kind vanaf circa 1 jaar echt taal te ontwikkelen. Die kindertaal bestaat aanvankelijk uit losse woorden (‘die’ = ‘Ik wil die’), vervolgens uit incomplete of elliptische zinnen (‘mamma doen?’ = ‘Wat gaat mamma doen’), en ten slotte uit volledige zinnen.
Zie ook -> taalontwikkeling.
Een samenstel van riemen of banden waarmee men de bewegingsvrijheid van een jong kind kan beperken om ongelukken te voorkomen.
Tuigjes worden bijvoorbeeld wel gebruikt om een kind in een kinderstoel of wandelwagen vast te zetten.
Speciaal samengesteld voedsel voor kleine kinderen, een verzamelnaam voor vloeibaar voedsel (zuigelingenvoedsel) en geheel of gedeeltelijk vast voedsel (groente- en fruithapjes).
Drie- of vierwielige handwagen waarin baby’s of kleine kinderen die nog niet zelf kunnen lopen, liggend kunnen worden vervoerd.
De kinderwagen kwam vanaf het midden van de 19e eeuw in zwang, oorspronkelijk in Engeland. De eerste kinderwagens hadden drie wielen: er moest namelijk per wiel belasting worden betaald.
Besmettelijke ziekten die kinderen meestal op jonge leeftijd krijgen, tegenwoordig vooral een verzamelnaam voor roodvonk, waterpokken, vijfde ziekte en zesde ziekte. Nadat kinderen deze kinderziekten hebben gehad, zijn ze er doorgaans immuun voor.
Speciaal stoeltje om een kind dat al kan zitten op de (brom)fiets of in de auto te vervoeren.
Het fietszitje is een stoeltje dat aan het stuur of op de bagagedrager wordt bevestigd en dat het kind voldoende steun biedt in de rug en voor de voeten.
Het autozitje (de wet Wegenverkeerswet spreekt over een ‘kinderbeveiligingsmiddel’) is ofwel een speciaal stoeltje dat met een (driepunts)gordel op de (achter)bank wordt bevestigd, ofwel een stoelverhoger waarin het kind met een gordel kan worden vastgezet.
Speciale verpakking van gevaarlijke, vooral giftige stoffen en materialen die door kinderen niet kan worden geopend.
Verzamelnaam voor kleine kinderen, vooral de benaming van kinderen van ca. 4-6 jaar.
Speelgoed, vooral in de vorm van namaakdieren, die in het bijzonder geschikt zijn om door kinderen te worden geknuffeld.
Het traditionele knuffelbeest is de (teddy)beer, die zijn naam te danken heeft aan de Amerikaanse president Theodore (Teddy) Roosevelt, die ooit weigerde een (echte) beer neer te schieten. Deze gebeurtenis heeft de aaibaarheidsfactor van de beer enorm verhoogd.
Soort van voedselallergie voor eiwitten uit koemelk, die zich kan uiten in diverse symptomen, zoals misselijkheid, braken, diarree e.d.. Koemelkallergie treedt met name op bij zuigelingen die flesvoeding krijgen; kinderen met koemelkallergie die borstvoeding krijgen, kunnen er baat bij hebben als de moeder tijdelijk geen koemelk drinkt.
Moedermelk met een handpompkolf of een elektrische pompje aan de borst onttrekken om deze op een later tijdstip als voeding aan de zuigeling te kunnen geven.
Verhoogde lichaamstemperatuur, doorgaans als symptoom van een ziekte. Bij koorts treden vaak ook andere verschijnselen op, zoals versnelde polsslag en hoge ademhaling (borstademhaling). Bij baby’s en jonge kinderen kunnen grote temperatuuruitslagen voorkomen. 40 graden koorts bij een kind tot 2 à 3 jaar hoeft dan ook niet noodzakelijk te duiden op een ernstige ziekte, maar kan ook een vrij onschuldige verkoudheid begeleiden.
De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) adviseert meteen een huisarts te raadplegen in de volgende gevallen:
- als het kind koorts heeft, zieker wordt en gaat overgeven;
- als het kind koorts heeft, zieker wordt en ook nog diarree krijgt;
- als het kind koorts heeft, zieker wordt en veel minder drinkt dan normaal;
- als het kind koorts heeft en daarbij kreunt of huilt en niet te troosten is;
- als het kind koorts heeft en steeds snel ademt of benauwd is;
- als het kind koorts heeft en daarbij suf wordt of niet gemakkelijk wakker te krijgen is;
- als het kind koorts heeft en er puntvormige bloedinkjes optreden.
Wanneer een kind koorts heeft, is het zaak ervoor te zorgen dat het het niet te warm heeft. Luchtig kleden en geen of weinig dekens zorgen ervoor dat baby of kind ‘de warmte kwijt kan’. Ter bestrijding van koorts zijn er paracetamolzetpillen voor jonge kinderen verkrijgbaar.
Lees ook:
Koortsachtige aandoening van de lip waarbij daarop doorzichtige, vochtige blaasjes zichtbaar worden die openbarsten en vervolgens indrogen. Koortslip die wordt veroorzaakt door de virus herpes simplex en de gevolgen ervan kunnen worden bestreden met aciclovir.
Actieve koortslip (koortslip met blaasjes) is (zeer) besmettelijk en wie een actieve koortslip heeft, moet ervoor zorgen anderen niet te kussen. Baby’s knuffelen is bij actieve koortslip eveneens uit den boze, aangezien de baby hier niet alleen door kan worden besmet, maar omdat baby’s bovendien zeer ernstig ziek kunnen worden van het herpes simplex virus.
Bed waarin een vrouw bevalt. Het kraambed is een hoog bed, zodat verloskundige of gynaecoloog zonder al te veel te hoeven bukken kunnen assisteren bij de bevalling. Wie thuis bevalt en geen hoog bed heeft, kan het bed verhogen met klossen (of iets vergelijkbaars) onder de poten.
Psychiatrische aandoening met psychotische verschijnselen die rond de bevalling ontstaat. Wordt ook wel postpartumpsychose genoemd. De kraambedpsychose begint meestal een paar dagen na de bevalling met symptomen die aanvankelijk lijken op die van babyblues (huilbuien, stemmingswisselingen), welke echter na een paar dagen weer verdwijnen.
Kraambedpsychose kenmerkt zich door blijvende emotionaliteit, langdurige slapeloosheid en overactiviteit. Na verloop van tijd ontstaat een psychose, waarbij er hallucinaties, achterdocht en wanen kunnen optreden. Een kraambedpsychose kan in het ziekenhuis worden behandeld.
Bezoek aan een pasgeboren kind. Kraambezoek kan men het best goed plannen op momenten dat het moeder en kind het best uitkomt. Kraambezoek wordt geacht zich aan een aantal ongeschreven fatsoensregels te houden, zoals de duur van het kraambezoek beperkt houden en de rust van het kind en de onlangs bevallen moeder respecteren.
Kraamheer en kraamvrouw kunnen daar expliciet om vragen en op het geboortekaartje vermelden op welke tijdstippen het kraambezoek welkom is. Wanneer de kraamvrouw het ermee eens is dat het kraambezoek de baby even vasthoudt, kan men vragen of het bezoek vooraf de handen even wast.
Instelling waar een vrouw die niet thuis kan of wil bevalllen met haar verloskundige terecht kan voor de bevalling.
Medische instelling of een deel daarvan waar men kan bevallen. Wanneer men in een kraamkliniek gaat bevallen, moet men voldoende kleding en toiletartikelen voor zichzelf en de baby meenemen. Wanneer men afspreekt bij een kraamkliniek, krijgt men doorgaans een lijstje met benodigdheden dat men moet meenemen.
Benaming voor de eerste weken na de geboorte van het baby’tje.
Mannelijke partner van een pas bevallen vrouw.
Iemand die kraamzorg verleent. De kraamverzorgende helpt de ouders de eerste dagen na de bevalling bij de verzorging van de kraamvrouw en het pasgeboren baby’tje. Ook zorgt ze ervoor dat het huishouden blijft draaien.
Benaming voor een geëmotioneerde stemming die sommige kraamvrouwen kort na de bevalling hebben. De babyblues kunnen een fysieke en psychische oorzaak hebben of veroorzaakt worden door een combinatie van lichamelijke veranderingen en emoties.
De geboorte is een buitengewone emotionele ervaring en de zorg voor de nieuwgeboren baby wordt soms net na de geboorte als een zware psychologische last ervaren. Ook treden er na de bevalling grote veranderingen op in de hormonenhuishouding van de kraamvrouw, die haar stemming kunnen beïnvloeden.
Babyblues uit zich in stress, spontane huilbuien, prikkelbaarheid en een sombere stemming. Gewoonlijk gaan de babyblues na verloop van tijd vanzelf over. Wanneer dat niet het geval is, kan er sprake zijn van een postpartumdepressie.
De zorg voor de kraamvrouw en haar pasgeboren kind. Kraamzorg wordt vergoed door de ziektekostenverzekering. Ten aanzien hiervan kunnen de polisvoorwaarden van verzekering tot verzekering verschillen. Het is raadzaam al vroeg tijdens de zwangerschap contact op te nemen met de kraamzorgorganisatie waarvan men diensten wil afnemen en de kraamzorg te regelen.
Benaming voor buikkrampen die baby’tjes de eerste maanden van hun leven kunnen hebben en die vaak ontstaan door luchtbellen in de darmen die nog niet geheel ontwikkeld zijn. Krampjes treden ook wel op in de maag bij baby’tjes die te snel gedronken hebben.
Krampjes kunnen worden voorkomen of beperkt door het baby’tje na het drinken de gelegenheid geven een boertje te laten. Ook kan het geven van kleinere voedingen helpen tegen het optreden van darmkrampjes.
Voorwerp dat met heet water wordt gevuld en in een wieg, met name aan het voeteneind, wordt gelegd om ervoor te zorgen dat de baby het niet koud krijgt. Een kruikje moet goed sluiten en wordt in een doek of kruikenzak gedaan om ervoor te zorgen dat de baby zich niet verbrandt.
Verschijnsel dat een baby’tje zich op de knieën en handen kan voortbewegen. Kruipen is een belangrijke gebeurtenis in de motorische ontwikkeling van het kind en een stapje op weg naar staan en lopen. Gemiddeld kunnen baby’tjes kruipen als ze 10 maanden oud zijn.
Speeksel uit de mond laten vloeien. Sommige baby’s kwijlen spontaan op overvloedige wijze, maar baby’tjes kwijlen vooral extra veel als ze tandjes krijgen.
Vertrekking van de mondhoeken en de onderste delen van het gezicht, doorgaans als uiting van pret of welbevinden. Bij heel kleine baby’s zijn lachjes soms niets anders dan onwillekeurige reflexen of stuipjes. Niettemin wachten ouders doorgaans vol spanning op baby’s ‘eerste lachje’.
‘Ergens tussen de vierde en achtste week zal ze tegen je gaan lachen. Op zekere dag, als ze jouw gezicht op die aandachtige en serieuze manier van haar bestudeert, glijden haar ogen naar je mond en terug naar je ogen, zoals gewoonlijk. Maar terwijl ze je strak aankijkt gebeurt het kleine wonder: een brede, tandeloze glimlach glijdt langzaam over haar gezicht waardoor het totaal verandert. Dat is het hélemaal voor de meeste ouders.’
(Uit: Penelope Leach, Baby en kind, Het complete praktische handboek voor de verzorging van uw kind. Kosmos uitgeverij. ISBN 90 215 30937)
Discipline die zich bezighoudt met de bestudering van en therapieën met betrekking tot de productie van moedermelk in de melkklieren.
Lactatiekundigen geven advies over borstvoeding aan jonge moeders, met name wanneer daarbij problemen optreden, bijvoorbeeld bij borstvoeding aan zieke of gehandicapte kinderen, aan twee- of meerlingen, of aan kinderen met een groeiachterstand.
Soort van voedselallergie voor eiwitten uit koemelk, die zich kan uiten in diverse symptomen, zoals misselijkheid, braken, diarree e.d.. Koemelkallergie treedt met name op bij zuigelingen die flesvoeding krijgen; kinderen met koemelkallergie die borstvoeding krijgen, kunnen er baat bij hebben als de moeder tijdelijk geen koemelk drinkt.
Verkorte benaming voor een ‘blauwe lamp’, die gebruikt wordt bij licht- of fototherapie van baby’tjes die na de geboorte geel zien door een te hoog bilirubinegehalte in het bloed. Het door de lamp uitgestraalde licht stimuleert de afvoer van bilirubine, waardoor de gele huid roze verkleurt.
Wettelijke verplichting tot het volgen van onderwijs. In Nederland zijn kinderen anno 2001 leerplichtig vanaf ‘de eerste schooldag van de maand volgende op die waarin de jongere de leeftijd van vijf jaar bereikt’ (Leerplichtwet 1969).
De leerplicht eindigt:
a. aan het einde van het schooljaar na afloop waarvan de jongere ten minste twaalf volledige schooljaren een of meer scholen heeft bezocht;
b. aan het einde van het schooljaar waarin de jongere de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt” (Leerplichtwet 1969).
Uitstulping van het buikvlies door een opening of een zwakke plek in de buikwand ter hoogte van de lies. Liesbreuken komen zowel bij kinderen als volwassenen voor. Ze komen vaker voor mijn jongetjes en mannen dan bij meisjes en vrouwen. Bij jonge kinderen manifesteert een liesbreuk zich door een forse uitstulping op een van de liezen (enkele liesbreuk) of op beide liezen (dubbele liesbreuk). Vaak kan deze uitstulping terug worden geduwd. Bij een liesbreuk kan het kind pijn hebben. Soms is het ook misselijk en moet het
braken.
Wanneer men het vermoeden heeft dat een kind een liesbreuk heeft, is het raadzaam de huisarts te raadplegen. Liesbreuken herstellen namelijk nooit vanzelf. Wanneer ze onbehandeld blijven, kunnen ze groter worden en tot meer en ernstiger klachten leiden. Het is dan ook nodig de liesbreuk operatief te herstellen. Dit is een vrij kleine en eenvoudige ingreep, die bij kinderen echter wel onder volledige verdoving plaatsvindt.
Oor dat stroperig vocht afscheidt als gevolg van irritatie van het slijmvlies van het middenoor. Deze irritatie is meestal het gevolg van disfunctioneren van de buis van Eustachius. Lijmoren komen regelmatig voor bij kinderen van 2 tot 6 jaar. Als gevolg van lijmoren kan het kind ongewoon gedrag vertonen, bijvoorbeeld hard schreeuwen of in zichzelf gekeerd raken. In veel gevallen genezen lijmoren ‘vanzelf’. Als dat niet het geval is, kan een trommelvliesbuisje worden geplaatst.
Behandeling van spraakstoornissen en stoornissen van het stemgebruik. Volgens de beroepsvereniging houden logopedisten zich bezig met ‘de behandeling van stem- en spraakstoornissen, stoornissen in begrijpen en produceren van gesproken taal, eet- drink- en slikstoornissen, en stoornissen van het luisteren en horen’ (Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie). Kinderen die een taalachterstand of dyslexie hebben, die lispelen of stotteren kunnen door een logopedist behandeld worden.
Oor dat als gevolg van een middenoorontsteking of een chronische ontsteking vocht afscheidt door het gebroken of gescheurde trommelvlies. Loopoor manifesteert zich meestal nadat het kind eerst een paar dagen oorpijn heeft gehad.
De afscheiding is een vaak stinkend mengsel van oorsmeer en pus. Loopoor duurt meestal twee weken. Het is echter raadzaam de huisarts te raadplegen. De aandoening is besmettelijk. De besmetting kan via de afscheiding worden overgebracht.
Stoel waarin een kind zich door het maken van loopbewegingen zittend kan verplaatsen. Een loopstoel is bestemd voor kinderen die goed in staat zijn zelfstandig te zitten (vanaf circa 8 maanden). Kinderen wordt weleens een loopstoeltje aangeboden om het leren lopen te stimuleren. Uit onderzoek is echter gebleken dat zij niet eerder leren lopen in een loopstoel.
Tevens is gebleken dat kinderen niet te lang in een loopstoel moeten doorbrengen. Jonge kinderen zouden maximaal 20 minuten per dag in een loopstoel mogen doorbrengen.
Verschijnsel dat een baby’tje zich op twee benen kan voortbewegen. Lopen is een mijlpaal in de motorische ontwikkeling van het kind. Baby’s of peuters kunnen hun eerste stapjes doorgaans zetten als ze ongeveer 12 maanden oud zijn.
Oogafwijking waardoor een van beide ogen zich niet goed fixeert, waardoor een dubbel beeld ontstaat. Een lui oog – of met een wetenschappelijke naam amblyopie – ontstaat door een ontwikkelingsstoornis die in de vroege jeugd optreedt. Een lui oog kan worden behandeld mits het op tijd, dat wil zeggen voor het derde levensjaar, is ontdekt. Een lui oog komt gemiddeld bij 1 op de 25 mensen voor.
In Nederland worden kinderen op het consultatiebureau standaard gescreend op lui oog. Als er in de familie bepaalde oogafwijkingen (lui oog, scheelzien) voorkomen, kan dit een aanleiding zijn om specifiek op lui oog te testen. Lui oog is namelijk een familiaire aandoening.
Voorgevormd voorwerp van celstof of textiel dat men kleine kinderen om het onderlijf doet om hun urine en ontlasting op te vangen. Wegwerpluiers zijn populair, uit oogpunt van kosten en milieu wordt echter steeds vaker de voorkeur gegeven aan wasbare luiers.
Broekje, meestal van kunststof, dat over een luier gaat en bedoeld is om vocht tegen te houden bij het doorlekken van de luier.
Emmer met een deksel waarin wegwerpluiers min of meer stankvrij kunnen worden weggegooid of waarin katoenen luiers tijdelijk kunnen worden bewaard.
Tas waarin men luiers en verschoning voor de baby kan vervoeren als men op stap gaat. Vaak is de luiertas ook uitgerust met een oprolbaar of opvouwbaar matje waarop de baby kan worden verschoond.
Een rode, geïrriteerde huid op de plaats die gewoonlijk door de luier bedekt is, meestal op de billen: ‘Luieruitslag kan van alles zijn: van een lichte roodheid tot een zware ontsteking met zweren of puisten. En het ene kan tot het andere leiden. De zachte, nieuwe babyhuid kan zelfs op toiletspullen reageren die ‘hypoallergeen’ heten; het warme vocht op de huid geeft gemakkelijk kloofjes; de scherpe urine bijt zich daarna vast en verergt het probleem; de hele luierzone is een volmaakte broedplaats voor bacteriën of gistinfecties – zoals spruw – als gevolg van de stoelgang.
(Uit: Penelope Leach, Baby en kind, Het complete praktische handboek voor de verzorging van uw kind. Kosmos- Z&K Uitgevers. ISBN 90 215 30937)
Luieruitslag treedt soms op bij diarree of bij aandoeningen die dunne ontlasting gepaard gaan. Voor de baby is luieruitslag uiterst pijnlijk en vervelend, en hij of zij moet dan ook vaak huilen.
Door de baby regelmatig te verschonen en te wassen met water kan men de klachten meestal verlichten.
Het Nederlands Huisartsen Genootschap adviseert :
- Het is belangrijk dat urine of ontlasting de billen zo kort mogelijk irriteert. Daarom moet u een kind met luieruitslag vaak verschonen. Vooral een poepluier moet zo snel mogelijk af. Gebruik dubbele katoenen luiers of andere luiers die goed vocht opnemen. U kunt de billetjes bij elke verschoning het beste schoonmaken met lauw water.
- Gebruik bij luieruitslag geen zeep of geparfumeerde schoonmaakdoekjes; beide kunnen extra irritatie geven.
- Bij irritatie of beginnende uitslag kunt u het beste de billen bij iedere verschoning met zinkzalf of zinkolie insmeren. Deze kunt u zonder recept bij drogist of apotheek kopen. Uw baby een tijdje met blote billen laten liggen, werkt ook prima.
- Spoel katoenen luiers na het wassen extra uit in water, waaraan u per liter een eetlepel azijn toevoegt. Dit verwijdert restjes zeep uit de luiers.
(Bron: Nederlands Huisartsen Genootschap, Patiëntenfolder ‘Luieruitslag’)
De aandacht op bepaalde geluiden richten om informatie te verkrijgen. Om te kunnen luisteren moet het gehoor van de baby in orde zijn. Baby’tjes beginnen min of meer bewust te luisteren als ze circa acht à tien weken oud zijn en vanaf dat moment gaan ze ook leren geluiden te onderscheiden. De maanden daarna zijn van groot belang voor de verdere ontwikkeling van de luistervaardigheid. Veel tegen de baby praten in een omgeving zonder al te veel achtergrondgeluiden (radio, televisie, huishoudelijke apparaten) in deze periode stimuleert het baby’tje om te luisteren. Het kind laten spelen met speelgoed dat geluidjes voortbrengt, stimuleert eveneens de luistervaardigheid. Wanneer het kind ongeveer negen maanden oud is, wordt het gehoor, dat een centrale rol speelt in de ontwikkeling van de luistervaardigheid, getest (zie: Ewingtest).
In verband met kinderen die wat ouder zijn, is luisteren in de praktijk vrijwel synoniem met gehoorzamen. Kinderen worden geacht naar hun opvoeders te luisteren c.q. die te gehoorzamen. Zodra een kind in staat is om te luisteren, komt het echter regelmatig voor dat het weigert te luisteren. Niet willen luisteren is niet alleen een uiting van een machtsstrijd die het kind met de ouder aangaat, maar hangt ook samen met het ontdekken van de eigen grenzen en met het experimenteren met de eigen invloed van het kind op zijn of haar omgeving. Wanneer een peuter niet luistert naar zijn of haar ouder of opvoeder doet de laatste er dan ook goed aan dit niet meteen als een ondermijning van zijn autoriteit te beschouwen.
Kinderen leren vooral luisteren oftewel gehoorzamen door duidelijke regels en consequent gedrag van de ouders. De regels stellen de grenzen waarbinnen het kind een zekere vrijheid van handelen heeft. Wanneer die grens overschreden dreigt te worden, wordt de ouder of opvoeder echter geacht te reageren en van het kind te verwachten dat het de grenzen niet overschrijdt.
Benaming voor een geëmotioneerde stemming die sommige kraamvrouwen kort na de bevalling hebben. De babyblues kunnen een fysieke en psychische oorzaak hebben of veroorzaakt worden door een combinatie van lichamelijke veranderingen en emoties. De geboorte is een buitengewone emotionele ervaring en de zorg voor de nieuwgeboren baby wordt soms net na de geboorte als een zware psychologische last ervaren.
Ook treden er na de bevalling grote veranderingen op in de hormonenhuishouding van de kraamvrouw, die haar stemming kunnen beïnvloeden. Babyblues uit zich in stress, spontane huilbuien, prikkelbaarheid en een sombere stemming. Gewoonlijk gaan de babyblues na verloop van tijd vanzelf over. Wanneer dat niet het geval is, kan er sprake zijn van een postpartumdepressie.
Een kinderziekte die wordt veroorzaakt door een paramyxovirus. Symptomen van mazelen kunnen zijn:
- hoge koorts;
- hoesten;
- ontsteking van het slijmvlies aan de binnenzijde van de oogleden;
- huiduitslag bestaande uit kleine rode vlekjes. Deze uitslag begint meestal achter de oren en breidt zich van daaruit uit over het gezicht, de nek, de romp en de ledematen uit;
- kleine witte vlekjes op het mondslijmvlies.
Mazelen is een zeer besmettelijke ziekte die vooral verspreid wordt door druppeltjes die worden uitgehoest of uitgeademd. De ziekte komt veelal voor bij jonge kinderen. Een complicatie van mazelen is longontsteking. Een andere complicatie is middenoorontsteking.
De mazelen duren ongeveer twee weken.
Voor mazelen bestaat geen behandeling; wel worden eventuele complicaties behandeld. Sinds 1976 is vaccinatie tegen mazelen in het Rijksvaccinatieprogramma opgenomen. Door middel van de BMR-vaccinatie worden kinderen in ruim 95 procent van de gevallen volledig tegen de ziekte beschermd. Binnen gemeenschappen waarin kinderen niet tegen de ziekte worden geënt, komt de ziekte nu en dan nog epidemisch voor. Wanneer de mazelen in de omgeving heersen, lopen vooral kinderen beneden 1 jaar van niet-ingeënte ouders een verhoogd risico.
Twee of meer uit dezelfde zwangerschap geboren kinderen. Er bestaan eeneiïge en twee-eiïge meerlingen. Een eeneiïge meerling heeft zich uit één bevruchte eicel ontwikkeld. De kinderen zijn in dit geval altijd van hetzelfde geslacht en ze lijken bovendien vaak sprekend op elkaar. Een twee-ëige meerling heeft zich uit meerdere gelijktijdig bevruchte eicellen ontwikkeld. De kinderen kunnen in dit geval van dezelfde of van verschillende sekse zijn. Ze kunnen op elkaar lijken, maar ze kunnen ook van elkaar verschillen.
De meeste meerlingen die geboren worden zijn tweelingen. Bij de ontwikkeling van drie-, vier- of vijflingen spelen vruchtbaarheidsbehandelingen vaak een rol. Vrouwen die via invitrofertilisatie (IVF) zwanger geworden zijn, hebben verhoudingsgewijs een grotere kans op een meerling dan vrouwen die niet-kunstmatig bevrucht zijn.
Voor hun ontwikkeling is het van belang de meerlingkinderen als aparte individuën te behandelen, ook al lijken ze sterk op elkaar.
Lucht inademen die tabaksrook bevat die wordt uitgeblazen door iemand die een sigaret, sigaar of pijp rookt. Meeroken is uitermate ongezond, in het bijzonder voor baby’tjes en jonge kinderen. Op korte termijn is meeroken schadelijk doordat de rook de slijmvliezen van keel, neus en mond irriteert en de ogen prikkelt. Dit kan leiden tot overmatige slijmontwikkeling, hoesten, kortademigheid en tranende oogjes. Ontstekingen van de luchtwegen en bronchitis kunnen hiervan het gevolg zijn.
Wanneer kinderen aanleg hebben voor astma, kan meeroken benauwdheid veroorzaken. Er is, ten slotte, ook een correlatie tussen meeroken en het optreden van wiegendood.
Op de middellange en lange termijn is meeroken eveneens schadelijk voor jonge kinderen, doordat de zuurstofcapaciteit van de longetjes door het meeroken wordt beperkt. Ook kan meeroken in de vroege jeugd op latere leeftijd leiden tot longemfyseem of longontsteking.
Ouders die het onverantwoord vinden om kinderen aan meeroken bloot te stellen, roken zelf absoluut niet in hun omgeving, dus ook niet in huis of in de auto. Het is niet ongebruikelijk om visite te vragen niet te roken. Wanneer men zelf bij anderen op bezoek is of in een gelegenheid is waar gerookt wordt en men verzoekt anderen het roken te laten of te beperken in de omgeving van het kind, zal hier doorgaans gehoor aan worden gegeven.
Opvoeding in twee of meer talen, bijvoorbeeld door ouders die beiden een andere moedertaal hebben. Een meertalige opvoeding kan het kind in zijn taalontwikkeling stimuleren. Het is een misvatting dat kinderen door een meertalige opvoeding een taalachterstand oplopen.
Roze muisjes, die bij de geboorte van een meisje op een beschuitje worden geserveerd.
Soort van voedselallergie voor eiwitten uit koemelk, die zich kan uiten in diverse symptomen, zoals misselijkheid, braken, diarree e.d.. Koemelkallergie treedt met name op bij zuigelingen die flesvoeding krijgen; kinderen met koemelkallergie die borstvoeding krijgen, kunnen er baat bij hebben als de moeder tijdelijk geen koemelk drinkt.
Het geheel van twintig tanden en kiezen die zich bij het kind in zijn of haar vroegste jeugd ontwikkelen en na het zesde jaar door andere worden vervangen. Het tijdstip waarop de eerste melktanden doorbreken varieert van kind tot kind: sommige kinderen krijgen in hun zesde levensmaand al de eerste melktand; bij andere duurt het een paar maanden langer voordat de eerste melktanden zich aandienen.
De laatste elementen van het melkgebit zijn meestal doorgebroken als de baby een peuter is geworden (op circa twee en een half- à driejarige leeftijd).
Het doorbreken van de melktanden begint vaak met rode en enigszins gezwollen verhevenheden op het tandvlees. Vaak gaat dit gepaard met kwijlen. De baby kan er behoorlijk veel last van hebben en er zelfs enige tijd huilerig van worden. Ook kunnen koorts en dunne ontlasting optreden. De pijn kan worden verlicht met behulp van een bijtring.
Op ongeveer zesjarige leeftijd begint het kind het melkgebit te ‘wisselen’: de melktanden en –kiezen worden verdreven door de blijvende gebit.
Het melkgebit is vrij kwetsbaar voor cariës en het is dan ook raadzaam om met tandenpoetsen te beginnen zodra het melkgebit is doorgebroken. Poetsen met een peutertandenborstel is voldoende. Het is raadzaam om ten minste eenmaal per dag met speciale peuterpasta met fluoride te poetsen. Als er wat meer tanden en kiezen zijn doorgebroken, kan men tweemaal daags gaan poetsen met een peuterpasta.
Voeding die geheel of grotendeels bestaat uit moeder- of flessenmelk. Tot ongeveer 1 jaar bestaat de hoofdmoot van wat de baby ‘eet’ uit melk.
Bacteriële of virale ontsteking van het weke hersenvlies.Vooral bacteriële hersenvliesontsteking is bij jonge kinderen agressief. Symptomen zijn onder meer hoge koorts, hoofdpijn, braken, nekpijn, nekstijfheid en – bij een bepaalde variant – onderhuidse bloedingen. Bij baby’tjes is er vaak ook een uitpuiling bij de fontanel – de plaats waar de schedelbeenderen nog niet aaneengegroeid zijn – zichtbaar. Bij tijdige diagnose is de prognose gunstig.
Bij baby’tjes en jonge kinderen wordt hersenvliesontsteking veelal veroorzaakt door de Haemophilus influenza b-bacterie (Hib-bacterie), die in de neus-keelholte. Tegenwoordig worden baby’tjes daartegen echter standaard ingeënt.
Gevoelens van een moeder ten opzichte van haar kind. Na de geboorte van het baby’tje kan een vrouw meteen sterke moedergevoelens voor haar kind hebben, maar het is ook mogelijk dat die gevoelens zich later ontwikkelen.
Benaming voor het verschijnsel dat een baby die schrikt, vooral door een hard geluid, zijn vingers spreidt en zijn armen spreidt en vervolgens meteen voor de borst brengt alsof hij iemand omhelzen wil. Vaak gaat de baby meteen hierna hard huilen. De Mororeflex komt voor bij kinderen tot en met 3 maanden.
De reflex is genoemd naar de Duitse kinderarts Ernst Moro (1874-1951), die deze reflex beschreven heeft. Als de Mororeflex op latere leeftijd optreedt, dient een huisarts te worden geraadpleegd.
Het geheel van aan de wil onderhevige bewegingen. De basis van de volwassen motoriek wordt al in de vroegste jeugd gelegd, wanneer het kind begint met grijpen en trappelen. De motoriek wordt onderverdeeld in grove en fijne motoriek. De grove motoriek bestaat uit ‘grove’ bewegingen als kruipen, lopen, klimmen. De fijne motoriek bestaat uit ‘fijnere’ bewegingen als grijpen, tekenen, schrijven, muziekinstrumenten bespelen.
Bewegingsstoornis, d.w.z. een stoornis in de fijne of grove motoriek.
Doosje (of een ander voorwerp) met een mechaniekje waarmee een eenvoudig melodietje, bijvoorbeeld een wiegeliedje, wordt voortgebracht. Muziekdoosjes produceren altijd hetzelfde muziekstukje: een simpel deuntje waarmee de baby al snel vertrouwd raakt.
Het afspelen van een muziekje uit een muziek- of speeldoos kan dan ook prettig zijn voor de baby als hij of zij onrustig is. Het kan hem ook helpen om in slaap te vallen.
Lampje dat slechts weinig licht voortbrengt en dat ‘s nachts in de kinderkamer kan blijven branden. Een nachtlampje kan helpen tegen nachtelijke angst of angst bij het wakker worden als het nog donker is in de kinderkamer.
Voeding die midden in de nacht gegeven wordt. Vaak is de nachtvoeding na enkele maanden verleden tijd en slaapt de baby door.
Smalle strook linnen of verband die stevig om de navelstreng van een pasgeborene wordt gebonden.
Breuk in de streek van de navel. Ten gevolge van een navelbreuk kan de navel uitstulpen uit de buik in plaats van daarin verzonken liggen.
Verschijnsel dat een baby’tje zichzelf van rugligging naar buikligging (en vice versa) kan bewegen. Dit omrollen is een belangrijke gebeurtenis in de motorische ontwikkeling van het kind en een stapje op weg naar kruipen, staan en lopen.
Te sterke afkoeling. Baby’tjes zijn net na de geboorte nog niet in staat om warmte vast te houden. Daarom moeten er voldoende maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat het baby’tje warm kan blijven.
De omgevingstemperatuur verhogen, bijvoorbeeld in de kamer waar de baby wordt gebaad en aangekleed, de baby goed aankleden, de baby niet te lang in een koude omgeving (bijvoorbeeld buiten) laten verblijven en de baby eventueel een mutsje op het hoofd zetten, kunnen ervoor zorgen dat de temperatuur van de baby op peil blijft.
Wanneer een baby lijdt aan onderkoeling en dreigt te verkleumen, moet men snel ingrijpen:
- Zij is heel rustig en stil.
- Zij zal niet huilen omdat zij daar geen energie aan wil verspillen.
- Haar handen en voeten zullen koud aanvoelen en zelfs de huid van haar borst onder haar kleren is koud als je je hand erop houdt.
- Extra kleren en een kruik zullen de kou isoleren.
- Je moet er eerst voor zorgen dat zij warmer wordt, bijvoorbeeld door haar in een warme kamer te brengen en een warme voeding te geven.
- Daarna zullen extra kleren en dekentjes de noodzakelijke warmte vasthouden.
(Uit: Penelope Leach, Baby en kind, Het complete praktische handboek voor de verzorging van uw kind. Kosmos- Z&K Uitgevers. ISBN 90 215 30937)
Lichaamstemperatuur beneden de normale temperatuur van 36,5 graden Celsius.
Ernstige ondertemperatuur en lichte ondertemperatuur die wat langer aanhoudt, kan een symptoom zijn van enige aandoening.
Het verdient aanbeveling in dat geval de huisarts te raadplegen.
Verstoring in het verwerven van motorische, sociale of cognitieve vaardigheden, bijvoorbeeld reken- en taalstoornissen.
Benaming voor het optreden van diverse ingrijpende lichamelijke en psychische processen in de periode na de kraamtijd, mede als gevolg van hormonale veranderingen die na het baren optreden.
Deze processen uiten zich onder meer in futloosheid en gebrek aan energie, slaapproblemen, vergeetachtigheid of concentratieproblemen, grote emotionaliteit, hoofdpijn en gebrek aan zin in seks. Ook andere vage lichamelijk klachten kunnen zich voordoen. Het kan enige maanden tot meer dan een jaar duren voordat een vrouw zich na haar zwangerschap weer min of meer de oude voelt.
Benaming voor afstemming van handelingen die men met de hand uitvoert op wat men met de ogen waarneemt en omgekeerd. De ontwikkeling van de oog-handcoördinatie begint spelenderwijs op jonge leeftijd.
Op dat moment zijn het overigens de handen die de ogen sturen: eerst voelt het kind een voorwerp en vervolgens richt het daar zijn of haar ogen op. Door te stimuleren dat het kind met voorwerpen (blokken e.d.) speelt, tekeningen maakt, knutselt, vingerverft enzovoorts, kan de ontwikkeling van de oog-handcoördinatie worden gestimuleerd.
Rood vlekje op het voorhoofd, tussen de ogen of in de nek van een baby dat enigszins lijkt op een beet, maar in feite veroorzaakt wordt door vergroting van de haarvaten in de huid. De naam ooievaarsbeet voor zo’n ‘ geboortevlek’ gaat terug op het bakerpraatje dat zuigelingen door de ooievaar worden thuisbezorgd.
Aangeboren afwijking waarbij een deel van het ruggenmerg van de pasgeborene blootligt. Een open rug of spina bifida is het gevolg van een vroeg tijdens de zwangerschap optredende ontwikkelingsstoornis waardoor de neurale buis zich niet geheel sluit. Open rug komt gemiddeld bij 1 op circa 2200 geboorten voor.
De aandoening is familiair: wanneer open rug al in de familie voorkomt, is de kans op een baby’tje met een open rug groter. Door voor de zwangerschap en tijdens de eerste maanden van de zwangerschap dagelijks 5 mg foliumzuur te slikken, neemt de kans op een kind met een open ruggetje met circa 75 procent af.
Centrale die ouders en kinderoppassen met elkaar in contact brengt. Vaak wordt voor de bemiddeling een kleine vergoeding gevraagd. Niet elke stad op plaats heeft een oppascentrale en als er al een oppascentrale is, is deze niet altijd even zichtbaar. Vaak helpt het om aan collega-ouders (b.v. de ouders die hun kind ook naar het kinderdagverblijf brengen) te vragen of te vragen op het consultatiebureau.
Melk die wordt gegeven aan kinderen van zes tot twaalf maanden. Opvolgmelk wordt gegeven aan kinderen die eerst borstvoeding of zuigelingenmelk hebben gekregen. In het eerste levensjaar vormt melk de hoofdmoot van de babyvoeding. In de eerste zes maanden krijgt de baby moedermelk of zuigelingenmelk, maar daarna kunnen ze opvolgmelk krijgen.
Opvolgmelk is voor kinderen vanaf zes maanden het second-best alternatief voor borstvoeding. Opvolgmelk is namelijk zoveel mogelijk afgestemd op de voedselbehoefte van jonge kinderen. Zo bevat opvolgmelk minder zout en minder eiwit dan gewone koemelk om de nieren van de baby te ontlasten, terwijl het meer vitaminen en ijzer bevat.
Het ouder-zijn. Er worden diverse typen van ouderschap onderscheiden: het biologisch ouderschap en het juridisch ouderschap. Gewoonlijk vallen deze typen ouderschap evenwel samen. Het juridisch ouderschap houdt verplichtingen in voor de zorg voor, de opvoeding van en het gezag over kinderen.
Geheel of gedeeltelijk betaald verlof waar iemand volgens zijn of haar arbeidsovereenkomst recht op heeft in de periode na de geboorte van een kind. Voorwaarde is dat men minimaal 1 jaar in dienst is bij de werkgever waarbij men het ouderschapsverlof wil opnemen. Het doel van het ouderschapsverlof is voor het kind te zorgen of tijd te besteden aan de opvoeding van het kind.
Ouderschapsverlof kan worden opgenomen voor elk van de kinderen tot 8 jaar. Gewoonlijk heeft men recht op een ouderschapsverlof dat gelijk is aan dertien gewone werkweken. Vaak kan het verlof op diverse manieren worden ingevuld, bijvoorbeeld korter werken gedurende een jaar.
De man en vrouw die voor een kind een doopbelofte afleggen.
Verzamelnaam voor heel kleine kinderen die geen baby meer zijn en bijvoorbeeld al kunnen staan en/of praten, vooral de benaming van kinderen van circa één tot drie jaar oud.
Tandpasta die minder fluoride bevat dan gewone pasta. De reden hiervan is dat jonge kinderen de pasta vaak doorslikken. Wanneer ze gewone tandpasta zouden gebruiken, zouden ze te veel fluoride binnen kunnen krijgen.
Benaming voor de periode waarin een peuter doorgaans in opstand komt tegen zijn ouders. Op welke leeftijd deze rebellie tegen het ouderlijk gezag voor het eerst optreedt, is niet altijd precies aan te geven. Vanaf 1 jaar beginnen sommige kinderen al regelmatig ‘nee’ te zeggen, maar het bekende rijmpje ‘ik ben twee en ik zeg nee’ suggereert dat de peuterpuberteit toch eerder rond het tweede levensjaar gedateerd moet worden.
Voor ouders is het zaak de peuterpubertijd niet te laten ontaarden in een machtsstrijd met hun ‘puber’. Duidelijke regels en grenzen en consequent ouderlijk optreden worden dan ook meestal als remedie geadviseerd. Een lichtpuntje voor wanhopige ouders is: diverse bronnen melden dat er een correlatie bestaat tussen de peuterpuberteit en de echte publerteit, waarbij kinderen die als peuter erg puberen doorgaans als puber vrij rustig en hanteerbaar schijnen te zijn.
Instelling waar peuters onder toezicht van peuterleidsters kunnen spelen.
Detector die in de onderbroek van een peuter of kleuter wordt bevestigd en dat een alarm doet afgaan als er urine wordt geloosd in de broek.
Acute infectieziekte die wordt veroorzaakt door het poliovirus.
Bij een milde vorm van polio of voluit poliomyelitis zijn de symptomen onder meer:
- moeheid, hangerig of grieperig gevoel;
- lichte koorts;
- pijnlijke verkoudheid.
Bij een ernstiger vorm van polio zijn de symptomen onder meer:
- koorts;
- hoofdpijn;
- braken en maag-darmklachten;
- spierpijn en pijn in de armen en benen.
Bij de ernstiger variant van polio treden bovendien in ongeveer 1 op de 100 à 200 gevallen verlammingsverschijnselen op, vooral aan de benen.
Polio is een besmettelijke ziekte die vooral verspreid wordt via direct contact, via de ontlasting of via druppeltjes door de lucht (hoesten, praten, zingen). Polio duurt gewoonlijk ongeveer twee weken.
Vanaf 1956 wordt er op grote schaal gevaccineerd tegen polio. De vaccinatie is in Nederland opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Het poliovaccin maakt deel uit van de DKTP-vaccinatie.
Door middel van de DKTP-vaccinatie is inmiddels ruim 95 procent van de bevolking die na 1950 is geboren tegen de ziekte beschermd. Binnen gemeenschappen waarin kinderen niet tegen de ziekte worden ingeënt, komt de ziekte nu en dan nog voor. In dat geval worden strikte hygiënemaatregelen getroffen om de ziekte te stoppen.
Depressie die zich kortere of langere tijd na de geboorte van een kind manifesteert. Een postpartumdepressie kan ook optreden na een abortus. De postpartumdepressie hangt samen met de grote hormonale, lichamelijke, pscyhosociale en emotionele veranderingen die een vrouw na een bevalling ondervindt. Bij veel vrouwen leidt dit in de periode na de bevalling tot grote emotionaliteit, prikkelbaarheid e.d. Dit wordt wel babyblues genoemd en deze toestand gaat in de meeste gevallen vrij snel weer over.
Bij sommige vrouwen ontwikkelt zich evenwel een langdurig gevoel van neerslachtigheid en somberheid, waarbij aanvullende symptomen als angst kunnen optreden. Dit kan als vanzelf leiden tot een depressie. Symptomen daarvan zijn:
- somberheid;
- gebrek aan ondernemingszin;
- vermoeidheid, futloosheid en gebrek aan energie;
- het gevoel dat men niet gelukkig is, ook niet met het pasgeboren kind;
- veel tobben en piekeren;
- tanend zelfvertrouwen;
- huilbuien;
- concentratieproblemen;
- geen of weinig eetlust;
- vage lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn.
Wanneer deze cocktail van klachten optreedt is het zaak contact op te nemen met de huisarts.
Psychiatrische aandoening met psychotische verschijnselen die rond de bevalling ontstaat. De kraambedpsychose begint meestal een paar dagen na de bevalling met symptomen die aanvankelijk lijken op die van babyblues (huilbuien, stemmingswisselingen), welke echter na een paar dagen weer verdwijnen.
Kraambedpsychose kenmerkt zich door blijvende emotionaliteit, langdurige slapeloosheid en overactiviteit. Na verloop van tijd ontstaat een psychose, waarbij er hallucinaties, achterdocht en wanen kunnen optreden. Een kraambedpsychose kan in het ziekenhuis worden behandeld.
Voorwerp waarop kleine kinderen leren plassen en poepen. Een kind is er aan toe om op het potje te leren plassen of poepen als het zich regelmatig bewust is van de eigen aandrang om te plassen of te poepen.
Deze bewustwording begint ermee dat het kind van te voren zegt dat het ‘moet’ plassen of poepen : ‘Het kind staat stil, ze pakt zichzelf vast en haar gezicht wordt rood. Ze kijkt je misschien aan en maakt waarschuwende geluiden.’ (Uit: Penelope Leach, Baby en kind, Het complete praktische handboek voor de verzorging van uw kind. Kosmos- Z&K Uitgevers. ISBN 90 215 30937) Het heeft geen zin om een kind bij wijze van zindelijkheidstraining vóór die bewustwording van de eigen natuurlijke behoeften een potje aan te bieden.
Potjes bestaan er in soorten, maten, vormen en kleuren en er zijn zelfs potjes waar een muziekje uitkomt. Het enige dat bij een potje echt telt is echter het (zit)comfort. Het potje moet lekker zitten en veilig en stevig aanvoelen, al zit ze erop te wiebelen. Het moet niet te snel omkieperen en natuurlijk gemakkelijk schoon gemaakt kunnen worden. Een jongetje heeft een model nodig dat van voren hoger is.
Onderzoek van een ongeboren kind naar de aanwezigheid van een aandoening.
Het geheel van bewegingen die door emoties of door hersenprikkeling worden teweeggebracht.
Zwemmen met kinderen van circa 1 tot 4 jaar oud, waarbij het kind (en zijn ouder) les krijgt in de basisbeginselen van het zwemmen.
Hol voorwerp waarin zich een of meer balletjes bevinden. De rammelaar is populair speelgoed voor baby’s en jonge kinderen, die ernaar kunnen grijpen en ermee kunnen schudden om het geluid te laten voortbrengen. Voor de veiligheid van de baby is het van belang dat er geen losse of loslatende delen aan de rammelaar zitten.
Draagbare wieg die men kan meenemen wanneer men op pad of op reis gaat en waarin de baby kan slapen op de plaats van bestemming. Het is toegestaan om een baby in een reiswieg op de achterbank van de auto te vervoeren, mits de reiswieg een ECE 44/03-keurmerk heeft.
Desgewenst kunnen extra veiligheidsmaatregelen worden getroffen, zoals een net spannen over de reiswieg om te voorkomen dat de baby bij een botsing of tijdens een snelle afremming uit de wieg vliegt.
Door de overheid opgezette collectieve vaccinatie van kinderen volgens een bepaald schema om hen te beschermen tegen een aantal ernstige besmettelijke kinderziekten.
Kinderen tot ongeveer 4 jaar worden meestal op het consultatiebureau gevaccineerd. Oudere kinderen worden ingeënt door de Diensten Jeugdgezondheidszorg van de GGD’s.
Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) werd in 1957 door de Nederlandse overheid ingesteld. Het programma richt zich uitsluitend op ernstige ziekten met een besmettingsrisico. De vaccinatie, die gebeurt met effectieve en veilige vaccins, is een vrijwillige keuze.
Bloem van rijstmeel, gebruikt om pap e.d. voor baby’s te maken.
Lang luierhemdje voor zuigelingen dat met drukknoopjes in het kruis moet worden gesloten.
Besmettelijke ziekte die veroorzaak wordt door streptokokken, met name door de soort Streptococcus pyogenes.
Bij roodvonk zijn de symptomen onder meer:
- hoge koorts;
- keelpijn;
- ontstoken amandelen;
- opgezette pijnlijke lymfklieren in de hals;
- kleinje rode vlekjes op de huid.
Roodvonk is besmettelijk en doet zich vooral voor bij kinderen tot circa 6 jaar.
Virus dat een aandoening veroorzaak die gekenmerkt wordt door diarree en braken. De diarree die veroorzaak wordt door het rotavirus, doet zich vooral voor bij kinderen tussen de 6 maanden en 2 jaar. Bij jonge kinderen kan besmetting met het rotavirus leiden tot ernstige diarree met uitdrogingsverschijnselen.
Bij besmetting met het rotavirus zijn de symptomen onder meer:
- waterige diarree;
- koorts;
- buikpijn;
- braken;
- uitdroging.
Besmetting met het rotavirus is in beginsel niet ernstig. Alleen bij jonge kinderen bestaat het risico van uitdroging. In dat geval kan het kind een zoutoplossing te drinken krijgen. Besmetting met het rotavirus kan worden voorkomen door hygiëne.
Uitdrukking die het geluk van verse ouders aanduidt die de eerste periode na de kraamtijd dan ook op een roze wolk heten te lopen. In feite blijkt de roze wolk zich niet aan elke ouder te manifesteren: ouders hebben soms even tijd nodig om aan de baby te wennen en soms treedt er in plaats van geluk juist somberheid (baby blues) of depressie ( postpartumdepressie) op.
Afkorting van respiratoir syncytieel virus, een verkoudheidsvirus dat verantwoordelijk is voor de meeste verkoudheden bij baby’s en jonge kinderen. De door het RS-virus veroorzaakte verkoudheden hebben doorgaans een onschuldig beloop.
Bij besmetting met het RS-virus zijn de symptomen onder meer:
- hoesten;
- piepende ademhaling.
Een complicatie van het RS-virus is middenoorontsteking. Een andere complicatie, die niet vaak optreedt, is longontsteking. Besmetting met het RS-virus is seizoensgebonden. De aandoening komt namelijk vrijwel alleen tussen oktober en maart voor. Besmetting vindt plaats via druppeltjes die via de handen e.d. kunnen worden verspreid.
Een doorgaans onschuldig verlopende virusziekte, veroorzaakt door het Rubellavirus, met rode vlekken op de huid die enige uren tot dagen zichtbaar blijven.
Bij rodehond of rubella zijn de symptomen onder meer:
- koorts;
- op verkoudheid lijkende klachten (loopneus, hoest);
- opgezette pijnlijke lymfklieren;
- uitslag in de vorm van rode vlekjes die op het gezicht begint en zich uitbreidt naar de romp en de armen en benen.
Rodehond is vooral riskant voor vrouwen in de eerste drie maanden van de zwangerschap, aangezien rodehond de vrucht blijvend kan beschadigen. Rodehond is besmettelijk. De besmetting vindt meestal plaats via direct contact (handen schudden e.d.) en via druppels die door de lucht verspreid worden.
Vaccinatie tegen rodehond is sinds 1987 in het Rijksvaccinatieprogramma opgenomen.
Een rugdrager is een soort rugzak met een frame en een ingebouwd stoeltje. Je kunt je kind vervoeren in een rugdrager vanaf het moment dat hij goed zelfstandig kan zitten (6 – 9 maanden).
Lees meer informatie over het veilig gebruik van buik– en rugdragers
Een aloud op consultatiebureaus en door wijkverpleegsters verkondigd, maar nog steeds gehuldigd adagium voor de verzorging en opvoeding van kinderen. Rust, reinheid en regelmaat – oftewel de drie r’en – beantwoorden aan een aantal elementaire behoeften van baby’tjes en jonge kinderen.
Kinderen gedijen het best in een rustige (Rust) en hygiënische (Reinheid!) omgeving, omdat die het minst belastend is voor hun gezondheid. Bovendien hechten ze aan gewoonten en gedijen bij een vast ritme in de verzorging en bezigheden (Regelmaat). De drie r’en impliceren overigens niet dat kinderen meteen uit hun evenwicht raken als hiervan wordt afgeweken. Afwijkingen van de regelmaat kunnen bijvoorbeeld juist de nieuwsgierigheid van de baby of peuter stimuleren.
Lekker op en neer schommelen, natuurlijk heel zachtjes, vindt je baby heerlijk. Een schommelwieg is dus één en al genieten voor je baby. Bovendien ziet zo’n wieg er prachtig uit.
Je kunt je baby ‘s nachts een slaapzakje ‘aantrekken’. Je baby licht dus nooit te koud, en zijn beentjes hebben alle bewegingsvrijheid die ze nodig hebben. Deze slaapzak is er in verschillende kwaliteiten. De geweven slaapzak is er in een winter- en zomeruitvoering
Kinderen knoeien, dat weten we allemaal. Door een slabbetje te gebruiken hoef je je kindje niet drie keer per dag te verkleden. De zachte katoenen slabbetjes was je op hoge temperatuur in de wasmachine. De harde kunststoffen slabbetjes spoel je heel gemakkelijk onder de kraan af.
Speelsleutels zijn gemaakt van kleurrijk kunststof en heerlijk voor je baby om mee te spelen. Hij pakt de sleutels vast en rammelt ze door elkaar. Sommige speelsleutels hebben een belletje of een extra rammeltje erin waardoor het speeltje nog leuker wordt.
Kies voor een soepele slip waarin jouw buik kan groeien. Een speciale positieslip. Ook tijdens je zwangerschap draag jij het ondergoed dat jij mooi vindt. Basic, verleidelijk of modern.
Je kunt jouw baby ‘gewone’ broeken aantrekken of slobbroeken. Deze slobbroeken kun je het best vergelijken met een broek waaraan de sokken zijn vastgenaaid. Zo heeft jouw baby nooit koude voetjes. Als je ervoor kiest om een normale broek voor je baby te kopen, schaf je ook een paar sokjes aan.
Koude voetjes voorkom je met slofjes. Natuurlijk zijn er slofjes in alle kleuren en maten zodat je altijd de leukste slofjes voor jouw baby uit kunt kiezen!
De hydrofiel doek maak je vast door middel van speciale veiligheidsspelden. Zo voorkom je dat jouw baby zich prikt aan een scherpe naald. Je kunt de speld ook vervangen door Leukopor of Leukosilk. Dit is speciaal ‘plakband’ dat ook goed hecht aan katoen, makkelijk verwijderbaar is en niet voor irritatie zorgt als het per ongeluk toch met de babyhuid in aanraking komt.
Jonge kinderen zijn druk bezig zichzelf en hun plek in de samenleving te ontdekken. Ze realiseren zich dat ze afhankelijk zijn en streven naar zelfstandigheid. Het inzicht in de mensen om je heen en jouw invloed op die mensen kun je beschrijven als sociaal-emotioneel inzicht. Bij kinderen uit zich dit in drambuien, fantasie, geplande glimlachjes.
Een softbal is zo zacht en flexibel dat je baby hem heel makkelijk zelf vast kan pakken en vasthouden. Door die zachtheid is het een ideale ‘beginnersbal’. Speel er samen mee of laat je baby er alleen mee spelen.
Over het gebruik van sokken hoeven we je natuurlijk niets meer uit te leggen. Maar wist je dat het heel normaal is dat de voetjes van je baby een beetje koud aanvoelen ondanks het feit dat hij sokjes aan heeft?
Een origineel kraamcadeau is een spaarpot. Een kroonjuweel in elke kamer.
Een speelkleed is een zacht kleed dat je op de grond of in de box legt waar je baby op kan spelen. Het kleed ziet er leuk uit en zit vol met speeltjes en interessante dingetjes voor je baby om te ontdekken. Sommige speelkleden zijn zo gemaakt dat je het kleed door het in te klappen als een tas kunt vervoeren.
Difrax heeft een unieke fles ontworpen die zichzelf steriliseert. Je hoeft alleen maar een laagje water in de dop te doen en de fles op z’n kop in de magnetron te zetten voor 1 minuut. De fles is zowel geschikt voor baby’s die borstvoeding krijgen en af en toe een flesje als voor baby’s die flesvoeding krijgen.
Gebruik in het begin een stoelverkleiner. Zoals het woord al zegt, verkleint deze de ruimte die je baby heeft in de kinderstoel. Zo kan hij niet verschuiven en zit hij steviger. Stoelverkleiners heb je in allerlei prints, kleuren en materialen.
De stoffen stoelverkleiners kun je gemakkelijk wassen in de wasmachine. De kunststoffen stoelverkleiners neem je met een vochtig doekje af. Wrijf een keer extra over de naadjes, want baby’s knoeien graag!
Een kleine baby geniet van stoffen boekjes omdat hij deze makkelijk in zijn vuistje vast kan houden. De patroontjes en figuurtjes spelen goed in op zijn belevingswereld.
Een vingertje in het stopcontact… je moet er niet aan denken. Tref op tijd maatregelen en bescherm alle stopcontacten in het huis met stopcontactbeveiligers. ‘Alle’, want je zult maar net een keer in dat kamertje zijn ‘waar je kindje toch nooit komt…’
Het verwerven van kennis over de (moeder)taal en het leren gebruiken (m.n. spreken) van die taal.
In de taalontwikkeling of -verwerving worden twee fases onderscheiden:
1) Prelinguale of voortalige fase (ca. 0 t/m 1 jaar)
- Huilen (ca. 0-6 weken);
- Vocaliseren (ca. 6-20 weken);
- Vocaal spel (ca 16-24 weken);
- Brabbelen (vanaf 7 maanden);
2) Linguale of talige fase (vanaf ca. 1 jaar)
- Vroeglinguale periode (ca. 1-2 ½ jaar) ;
- Differentiatie (2 ½- 5 jaar);
- Voltooiing (5 jaar en ouder);
De taalverwerving is sterk individueel en verschilt van kind tot kind. Vaak verloopt de taalverwerving vrijwel automatisch. Wanneer een kind problemen ondervindt bij de taalverwerving, kan een logopedist worden ingeschakeld.
Het gelijktijdig geven van borstvoeding aan twee baby’s, waarbij elke baby aan een borst wordt aangelegd.
Met een borstel en tandpasta het gebit reinigen. Zodra kinderen hun melkgebit krijgen, kan men gaan poetsen. Eerst eenmaal daags, later tweemaal daags. Als tandpasta gebruikt men voor baby’s en peuters zogeheten peuterpasta.
Wanneer een peuter zelf de tanden poetst, is het raadzaam het poetsen na afloop nog even over te doen. Op die manier leert het kind zelf goed poetsen en bovendien kan men hierdoor het optreden van cariës verminderen.
Kijken naar programma’s of films op televisie, een vrij passieve activiteit. In het algemeen wordt geadviseerd het televisiekijken zo veel mogelijk te beperken en het kind niet alleen naar de televisie (of naar een video) te laten kijken.
Hulpmiddel bij het geven van de borst dat gebruikt wordt als de natuurlijke tepel niet goed gevormd is voor het zogen.
Geldige beschikking, met name een notariële akte, waarin iemand verklaart wat er na zijn of haar dood dient te gebeuren met een aantal zaken. Voor jonge ouders kan vooral de verdeling van het vermogen en de voogdij over hun minderjarige kind(eren) een aanleiding zijn om een testament te laten opmaken.
In het Nederlandse erfrecht is wettelijk al veel geregeld voor het geval iemand overlijdt. Soms is het echter nodig aanvullende regelingen in een testament vast te leggen. Het laten maken van testament is vooral belangrijk wanneer men:
- ongehuwd samenleeft;
- gescheiden is;
- pleeg- of stiefkinderen heeft;
- de voogdij wil regelen.
Ziekte die veroorzaakt wordt door een gifstof die door een bepaalde levende bacterie (Clostridium tetani) in een wond afgescheiden wordt.
Symptomen van tetanus kunnen zijn:
- stijfheid in de omgeving van de besmette wond;
- kaakkramp;
- stijfheid van de buik- en nekspieren;
- problemen met slikken.
Bij tetanus treedt besmetting doorgaans wanneer wonden in aanraking komen met straatvuil, ontlasting, aarde of stof. Tetanus duurt gewoonlijk ongeveer drie weken.
Sinds 1945 wordt er op grote schaal gevaccineerd tegen tetanus. De vaccinatie is opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma en het tetanusvaccin maakt deel uit van de DKTP-vaccinatie.
De fysieke reactie op het aanleggen van het kind waardoor de melk in de borst naar de tepels toevloeit. De toeschietreflex wordt veroorzaakt door een hormoon (oxytocine) dat vrijkomt als de baby aan de tepel zuigt. Door dit hormoon trekken de melkklieren in de borst samen, waardoor de melk naar de tepel gestuwd wordt. Het optreden van de toeschietreflex kan gepaard kan met een stekend gevoel in de tepel.
Veiligheidsmiddel om kinderen te beschermen. Voorkomt het zonder begelieding trap op en af gaan.
Slaapzakje voor baby’tjes. De trappelzak heeft als functie dat baby’tjes in bed een behoorlijke bewegingsvrijheid hebben maar zich niet bloot kunnen woelen.
Wordt gebruikt om kinderen vast te maken aan bijvoorbeeld de kinderstoel.
Beker met een verzwaarde voet die als hij omvalt zich vanzelf weer opricht.
Beker met een tuitje waardoor de inhoud mondjesmaat kan worden opgedronken. Tuitbekers zijn populair bij peuters, die door hieruit te drinken weinig morsen.
Kinderbadje in de vorm van een emmer, waarin de baby vanzelf de houding aanneemt die hij of zij ook in de baarmoeder had. Baden in de tummy tub is voor de baby dan ook een een rustgevende handeling.
Twee uit dezelfde zwangerschap geboren kinderen. Er bestaan eeneiïge en tweeëige tweelingen. Een eeneiïge tweeling heeft zich uit één bevruchte eicel ontwikkeld. De kinderen zijn in dit geval altijd van hetzelfde geslacht en ze lijken bovendien ‘als twee druppels water’ op elkaar. Een tweeëige tweeling heeft zich uit twee gelijktijdig bevruchte eicellen ontwikkeld. De kinderen kunnen in dit geval van dezelfde of van verschillende sekse zijn. Ze kunnen op elkaar lijken, maar ze kunnen ook van elkaar verschillen.
Bij het krijgen van een tweeling spelen een paar factoren een rol, bijvoorbeeld:
- Vruchtbaarheidsbehandelingen: vrouwen die via invitrofertilisatie (IVF) zwanger geworden zijn, hebben verhoudingsgewijs een grotere kans op een tweeling dan vrouwen die niet-kunstmatig bevrucht zijn;
- Eerdere zwangerschappen: als men al een paar zwangerschappen heeft gehad, is de kans op een tweeling groter dan bij een eerste zwangerschap.
Voor hun ontwikkeling is het van belang de tweelingkinderen als aparte individuën te behandelen, ook al lijken ze sterk op elkaar.
Flesjes, spenen, fopspenen e.d. door koken reinigen en steriel maken. Na elk gebruik of elke dag moeten de flessen en spenen van de baby worden uitgekookt. De flesjes moeten eerst worden schoongemaakt met een borstel.
De gezamenlijke inventaris, kleding en lakens e.d. die men moet hebben als er een baby’tje geboren gaat worden:
- wieg of ledikant;
- kraampakket (voor het geval men thuis bevalthuisbevalling);
- babykleding, b.v. luiers, hemdjes, bad, kruik, matras, dekbed/deken, lakens, en zeiltje;
- box, kinderstoel, kinder- of wandelwagen.
Het toedienen van een vaccin, d.w.z een preparaat op basis van (delen van) micro-organismen (bacteriën en virussen) dat immuniteit opwekt tegen infectieziekten. Vaccinatie vindt meestal plaats door middel van een injectie. De vaccinaties die in het Rijksvaccinatieprogramma zijn opgenomen, zoals de inenting tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (DKTP) en bof, mazelen en rodehond (BMR), beschermen kinderen en volwassenen tegen deze doorgaans ernstige ziekten.
De vaccinaties zijn niet wettelijk verplicht, maar vrijwel niemand in Nederland laat zijn of haar kinderen niet vaccineren, omdat vaccinatie als een vanzelfsprekend onderdeel van de zorg voor het kind wordt beschouwd. Vaccinatie wordt in een zeer beperkt aantal gevallen (circa 1 op de duizend kinderen) om medische redenen niet uitgevoerd.
Verder zijn er relatief kleine groepen die om religieuze redenen hun kinderen niet laten inenten. Deze niet-gevaccineerde kinderen lopen een grotere kans op het krijgen van ziekten als bof en polio. Daarmee lopen zij bovendien het risico blijvende schade door deze aandoeningen te krijgen.
De biologische, juridische of wettige relatie van een man tot een kind. De biologische vader van een kind is de verwekker ervan. Voor het ontstaan van juridische vaderschapsrelaties doet die verwekker er echter niet toe. Of beter gezegd: in het Nederlandse rechtssysteem is er zo’n nauwe band tussen het biologische en juridische vaderschap, dat bij de geboorte van een kind binnen een huwelijk er automatisch van uitgegaan wordt dat de wettige echtgenoot van de moeder tevens de biologische vader van het kind is (Burgerlijk Wetboek, Boek I, artikel 199).
Ook als de geboorte van het kind binnen 307 dagen na de ontbinding van het huwelijk plaatsvindt, is het kind wettig van de gescheiden echtgenoot, tenzij de moeder in de tussentijd is hertrouwd. Bij niet-gehuwden ontstaat het juridische vaderschap door erkenning van het kind.
Er zijn nog twee andere manieren waarop voor de wet vaderschap kan ontstaan – namelijk door gerechtelijke vaststelling en door wettiging. Wettiging speelt bijvoorbeeld een rol bij adoptie.
Van circa tien procent van de kinderen die in Nederland geboren wordt, is de juridische vader niet dezelfde als de biologische vader. In een fors aantal gevallen is de biologische vader niet bekend, maar in een aantal andere gevallen, bijvoorbeeld bij bevruchting van een donor, is de juridische vader ervan op de hoogte dat hij niet de verwekker van het kind is. Wettelijk gezien maakt dat geen verschil. Door het juridische vaderschap ontstaat een familierechtelijke relatie die de basis vormt voor een aantal plichten, zoals de onderhouds- en de zorgplicht.
DNA-onderzoek naar het biologische vaderschap. Vaderschapsonderzoek wordt alleen uitgevoerd als er twijfel bestaat over het (biologische) vaderschap van een kind. Bij het onderzoek wordt een ‘vaderschapsindex’ berekend die als basis dient om vast te stellen in welke mate van waarschijnlijkheid een man de vader van een kind is.
Toestand dat de woning en de directe omgeving daarvan veilig is, m.n. voor kinderen. In en rond het huis gebeuren veel ongelukken en ongelukjes die tot ernstig of minder ernstig letsel voor kinderen leiden. Vaak is het huis en wat zich op het erf bevindt echter met vrij weinig moeite veilig of veiliger te maken.
Bijvoorbeeld:
Elektriciteit
- plaats afdekplaatsjes op de stopcontacten om te voorkomen dat het kind geëlektrocuteerd wordt;
- verwijder lossen elektrische snoeren van de grond om te voorkomen dat een kruipend kind daar zijn of haar tanden in zet;
- verwijder elektrische apparatuur zoals föhns uit de omgeving van bad, douche en wasbak en trek na gebruik van dergelijke apparatuur altijd de stekker uit het stopcontact om het risico van elektrocutie te voorkomen.
Water
- plaats hekken voor sloten en vijvers om te voorkomen dat het kind te water raakt;
- leg een fijnmazig netwerk (b.v. betonijzer) over vijvers en waterpartijen die niet met een hek kunnen worden afgescheiden;
- neem maatregelen dat een kind nooit een ogenblik onbewaakt in bad kan zitten.
Vuur en hitte
- bewaar lucifers buiten bereik van kinderen;
- plaats een fornuishekje zodat kinderen geen hete pannen e.d. van het fornuis kunnen trekken;
- plaats theepotten, kopjes hete thee en koffie e.d. buiten het bereik van een grijpgrage baby.
Glas
- doe veiligheidsglas in glazen deuren e.d.
Gevaarlijke stoffen
- bewaar gevaarlijke stoffen (b.v. vergif, medicijnen, bijtende of oliehoudende producten) buiten bereik van kinderen: achter slot en grendel of in kasten met een kastklem;
- plaats schoonmaakmiddelen buiten bereik van kinderen.
planten - verwijder giftige planten uit huiskamer of tuin of knip de giftige delen eraf.
gereedschappen - bewaar gevaarlijke (huishoudelijke) gereedschappen (scharen, beitels, schroevendraaiers, kettingzagen, bijlen e.d.) buiten bereik van kinderen.
Ramen en deuren
- plaats deurbeschermers op deuren om beklemming van de vingers te voorkomen;
- plaats kettinkjes of Franse balkonnetjes voor lage ramen op de eerste of tweede verdieping om te voorkomen dat kinderen uit het raam kunnen vallen.
- plaats voldoende hang- en sluitwerk op deuren om te voorkomen dat een kind onbewaakt het huis uit en de straat op loopt.
Trappen
- plaats een of meer traphekjes om van de trap vallen te voorkomen dan wel om de val te breken wanneer een kind van de trap valt.
- zorg voor goede trapleuning waar het kind zich aan vast kan houden.
Vloeren
- leg antislipmatten op gladde vloeren, b.v. badkamervloeren.
Kindermeubilair
- zorg ervoor dat de kinderstoel op een stabiele plaats om omvallen te voorkomen;
- zet een kind met een tuigje vast in de kinderstoel om te voorkomen dat het kind eruit kan klimmen;
- plaats en bedbarrière op het bed om uit bed vallen te voorkomen overige meubilair
- plaats hoekbeschermers op scherpe punten van kasten en tafels om ernstige verwondingen tengevolge van een val te voorkomen;
- verwijder losse touwtjes en snoertje uit de omgeving van het kind (b.v. uit het kinderbed) om verhanging te voorkomen.
Het ziek-worden of doodgaan door het aanraken of het inslikken van een giftige stof of een grote hoeveelheid van een stof die op zichzelf niet giftig is, maar bij grote doseringen gezondheidsklachten kan veroorzaken. Iedereen heeft talloze giftige stoffen in huis en het kan letterlijk van levensbelang zijn te voorkomen dat (jonge) kinderen hiermee in aanraking komen.
Giftig zijn bijvoorbeeld:
- volle asbakken;
- cosmetica;
- medicijnen;
- wc-reiniger;
- kunstmest.
Door giftige stoffen achter slot en grendel of in kasten met kindveilige sluitingen en kastklemmen weg te bergen kan men het risico van vergiftiging beperken.
Wanneer het vermoeden bestaat dat een kind een giftige stof heeft ingeslikt, is het zaak zo snel mogelijk te achterhalen met welke stof het kind in aanraking is geweest, bijvoorbeeld plaats door het kind te vragen wat het heeft ingeslikt of door in de mond te zoeken naar resten van de giftige stof. Wanneer is vastgesteld met welke gifstof het kind in aanraking is geweest en hoeveel het hiervan heeft ingeslikt, is het zaak meteen de ernst van de vergiftiging te bepalen. Op een gifwijzer kan informatie worden gevonden over de ernst van de vergiftiging en over maatregelen die men moet treffen.
Iemand, meestal een vrouw, die is opgeleid om een vrouw bij de bevalling bij te staan. Verloskundigen hebben ook na de bevalling een belangrijke taak: ze controleren de gezondheid van moeder en kind tijdens de eerste dagen na de bevalling en ze geven de baby zijn of haar hielprikje.
Een baby of peuter een schone luier (en eventueel schone kleren) aandoen. Een kind onnodig lang met een plasluier of een poepbroek laten rondlopen is voor alle partijen vervelend: de baby- of peuterhuid in de luierzone kan hierdoor geïrriteerd raken en er bestaat altijd een gerede kans op doorlekken e.d. met de nadelige gevolgen van dien voor kleding en meubilair wanneer een kind te lang met een vieze luier moet blijven liggen, rondkruipen of rondlopen.
Een kind door te goede zorgen of door al te grote toegeeflijkheid bederven.
In het algemeen wordt gesteld dat baby’tjes nog niet verwend kunnen worden: ‘In feite bestaat er niet zoiets als te veel aandacht, troost, te veel spelen, praten en lachen, te veel lachjes en knuffels. Zelfs te veel cadeautjes en traktaties bestaan niet, zolang de ouders of andere verzorgers ze geven omdat ze daar zin in hebben en niet omdat ze vinden dat het moet.’
(Uit: Penelope Leach, Baby en kind, Het complete praktische handboek voor de verzorging van uw kind. Kosmos- Z&K Uitgevers. ISBN 90 215 30937.)
Een doorgaans onschuldige vlekjesziekte die meestal begint met hoge koorts, die in een aantal gevallen na een paar dagen wordt gevolgd door huiduitslag: kleine roze of rode vlekjes op de romp, de nek en de ledematen, die meestal na een dag alweer verdwenen zijn.
De vijfde ziekte, die in het medisch Latijn erythema infectiosum heet, is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door het herpes simplex virus. De aandoening is in lichte mate besmettelijk. De vijfde ziekte is een typische kinderziekte, die zich voornamelijk voordoet bij kleuters en jonge kinderen. Nadat het kind de ziekte heeft gehad, is het er immuun voor.
Een organische of gesynthetiseerde stof die noodzakelijk is voor het functioneren van het lichaam maar die niet (in voldoende mate) door het organisme zelf wordt geproduceerd. Voor baby’s en peuters is het vooral van belang erop te letten dat ze voldoende vitamine d en vitamine k krijgen.
Baby’s en peuters krijgen langere tijd extra vitamine d. Baby’s die borstvoeding krijgen hebben de eerste drie maanden na hun geboorte vitamine k nodig om eventuele inwendige bloedingen te voorkomen.
Datgene wat een baby of kind als voedsel krijgt toegediend of voorgeschoteld. Baby’tjes worden tot hun eerste verjaardag in hoofdzaak gevoed met melk (borstvoeding of flesvoeding). In aanvulling op de melk krijgen ze vanaf de zesde maand ook gepureerd fruit (fruithapjes) en gepureerde groente ( groentehapjes) te eten, en soms ook wel zaken waarop gekauwd moet worden.
Wanneer kinderen 1 jaar oud zijn, kunnen ze meer en meer vast voedsel tot zich nemen en geleidelijk aan gaan mee-eten met wat de pot schaft. In het begin dient aan het eten geen of weinig zout te worden toegevoegd. Verder is het raadzaam om al tamelijk vroeg de smaak van kinderen te ontwikkelen, mede om te voorkomen dat ze later ‘moeilijke eters’ worden. Het ontwikkelen van de smaak doet men onder meer door voldoende variatie in de maaltijden aan te brengen en door niet alle maaltijdingrediënten door elkaar te mengen.
Een beha met de sluiting aan de voorzijde, die wordt gedragen door vrouwen die een kind borstvoeding geven.
Schema waarin staat welke voeding een kind op min of meer vaste tijdstippen krijgt.
Belangenbehartiging van minderjarige kinderen en zorg voor de vertegenwoordiging van hen in burgerlijke handelingen:
- als beide ouders overleden of uit de ouderlijke macht ontzet zijn;
- als een van beide ouders overleden of uit de ouderlijke macht ontzet is;
- als de ouders gescheiden zijn.
Gehuwden oefenen in beginsel samen het ouderlijk gezag over hun kinderen uit. Als een van de ouders overlijdt, krijgt de overblijvende ouder automatisch het ouderlijk gezag. Wanneer deze ouder vervolgens ook overlijdt of wanneer beide ouder tegelijkertijd overlijden, benoemt de rechter een voogd over de kinderen.
Zo’n gerechtelijke benoeming kan worden voorkomen door zelf in een testament een voogd te benoemen, bijvoorbeeld een broer, zus of goede vriend. Het is wel raadzaam om de beoogde voogd hiervan op de hoogte te stellen en om een aantal zaken te bespreken.
Als een bekende met de voogdij wordt belast, betekent dit niet automatisch dat deze het kind of de kinderen bij overlijden van beide ouders in huis zal nemen. Als men dit zou willen, is het raadzaam dit voor de voogdijbenoeming met de beoogde voogd te bespreken. Desgewenst kunnen er ook een aantal elementaire afspraken over de opvoeding e.d. worden gemaakt met de beoogde voogd.
Meestal rijk geïllustreerd kinderboek waaruit men verhalen en/of versjes kan voorlezen aan jonge kinderen. Kinderen van nul tot vier of vijf jaar, die doorgaans zelf nog niet lezen kunnen, vinden het vaak fijn om te worden voorgelezen. Uit onderzoek is gebleken dat voorlezen de kindertaalontwikkeling kan bevorderen.
Naam voor dat deel van de moedermelk dat in de melkholtes direct achter de tepels opgeslagen ligt en dat de baby bij borstvoeding het eerst te drinken krijgt. De voormelk bevat verhoudingsgewijs veel water en weinig vet en is dan ook vooral bedoeld om de baby’s dorst te lessen. Als de voormelk op raakt, wordt de achtermelk aangesproken, die juist meer vet bevat.
Voor de groei en ontwikkeling van de baby is het belangrijk dat de baby lang genoeg drinkt om ook de achtermelk te kunnen consumeren. Het drinken van de achtermelk maakt ook dat de baby een voldaan gevoel heeft na de voeding.
Aan de familienaam voorafgaande onderscheidende naam, die een kind bij zijn geboorte krijgt.
De keuze van de voornaam of voornamen van een kind is in principe vrij, maar er zijn twee beperkingen. De ambtenaar van de burgerlijke stand hoeft een voornaam niet te accepteren als:
- de voornaam ongepast is;
- de voornaam overeenkomt met een bestaande achternaam die niet ook als voornaam in gebruik is.
Een voorbeeld van een voornaam die geweigerd werd omdat hij ongepast zou zijn, is Rolls Royce. Een voorbeeld van een voornaam die geweigerd werd omdat hij overeenkomst met een bestaande achternaam is Willems.
Baby’tje dat voor de 37ste week van de zwangerschap geboren is.
Een zwangerschap duurt gemiddeld veertig weken. Wordt het baby’tje een paar weken eerder of later geboren, dan wordt de duur van de zwangerschap ook als normaal beschouwd. Wordt een baby’tje echter geboren vóór de 37ste week, dan wordt dit als een vroeggeboren of premature baby beschouwd. Zo’n ‘ prematuurtje’ heeft vaak extra medische zorg nodig. Overigens wordt zo’n 7 à 8 % van de baby’tjes in Nederland te vroeg geboren.
Vroeggeboren baby’tjes kunnen diverse problemen hebben, zoals ademhalings- en oogproblemen. Als gevolg daarvan moeten ze vaak enige tijd (in de
couveuse) in het ziekenhuis verblijven. Vroeggeboren kindjes kunnen vaak ook nog niet goed aan de borst gevoed worden, omdat ze geen zuigreflex hebben en onvoldoende kracht om de melk te drinken.
Kinderwagen waarin het kind zittend vervoerd wordt. Voorwaarde voor het gebruik van een wandelwagen is dus dat het kind al goed in staat is zelfstandig te zitten.
Er zijn verschillende soorten wandelwagens:
- de grote wandelwagen,
- de wandelwagenbuggy,
- de driewielbuggy en de buggy.
De grote wandelwagen is niet opvouwbaar, heeft een goede vering en een ruime zit. Deze wandelwagen is voorzien van een boodschappenrek en er zitten goede remmen op. De rugleuning is in meerdere standen verstelbaar en heeft meestal een ligstand.
De wandelwagenbuggy is plat opvouwbaar. De rugleuning kan in een paar standen versteld worden, maar een slaapstand ontbreekt vaak. De driewielbuggy is ook opvouwbaar maar is opgevouwen vaak groter dan de wandelwagenbuggy. De rugleuning kan worden versteld maar heeft vaak geen slaapstand. De meeste buggy’s zijn licht en kunnen klein als een paraplu opgevouwen worden. Buggy’s hebben veelal kleine wielen, een korte smalle zit en weinig of geen vering.
(Bron: Stichting Consument en Veiligheid)
Zeer besmettelijke maar tamelijk onschuldige kinderziekte die wordt veroorzaakt door een herpesvirus (Varicella zoster).
Bij waterpokken zijn de symptomen onder meer:
- koorts met een grieperig gevoel;
- roodverkleuring van de huid;
- utislag op het hoofd en de romp die de vorm heeft van rode bultjes die zich ontwikkelen tot blaasjes die ernstige jeuk kunnen veroorzaken.
Waterpokken is een ziekte die vooral verspreid wordt via direct en indirect contact met het vocht uit de blaasjes. Waterpokken duurt circa twee weken. Er wordt niet tegen waterpokken ingeënt.
Het gewicht van de baby bepalen door deze op een weegschaal te leggen. Hiervoor wordt meestal een grote, stabiele weegschaal gebruikt met een schaal waar het kind geheel in of op kan liggen.
Mandvormig ledikantje voor baby’tjes. Er zijn wiegjes met en zonder hemel. Sommige wiegjes kunnen geschommeld worden, andere niet. De bekleding van de wieg moet goed stevig vast zitten en bij voorkeur strak gespannen zijn.
Medisch nog niet verklaarde doodsoorzaak van zuigelingen tot ongeveer 1 jaar die tot het moment van plotselinge en onverwachte overlijden nog gezond waren en bij wie bij de lijkschouwing geen afwijkingen aan het licht komen die de dood kunnen verklaren. Wiegendood treedt doorgaans op tijdens de slaap.
Hoewel wiegendood niet te verklaren is, zijn er wel enige factoren aan te wijzen die het risico op wiegendood blijken te vergroten, zoals slapen op de buik en roken door de moeder. De kans op wiegendood kan dan ook worden beperkt door:
- de baby op de rug te slapen leggen;
- de baby in een koele omgeving laten slapen;
- een veilige slaapomgeving;
- niet tijdens en na de zwangerschap roken;
- geen hoestmiddel met slaapverwekkende bijwerkingen geven.
Horizontaal beweegbaar kinderzitje, waarin de baby min of meer ligt.
Bak met zand waarin een kind kan spelen.
Geen zeep bevattend. Babyshampoo en badgel voor baby’s zijn in principe zeepvrij. Zulke zeepvrije shampoos en zepen prikken niet in de ogen en zijn op geen enkele wijze irriterend voor de huid.
Een doorgaans onschuldige vlekjesziekte die meestal begint met hoge koorts die in een aantal gevallen na een paar dagen wordt gevolgd door huiduitslag: kleine roze of rode vlekjes op de romp, de nek en de ledematen, die meestal na een dag alweer verdwenen zijn.
De zesde ziekte, die in het medisch Latijn Exanthema subitum heet, is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door het herpes simplex virus. De aandoening is in lichte mate besmettelijk.
De zesde ziekte is een typische kinderziekte, die zich voordoet bij kinderen tot circa 4 jaar. Nadat het kind de ziekte heeft gehad, is het er immuun voor.
Artikels:
Verzekering die de kosten dekt die door ziekte worden veroorzaakt. Wanneer een van de ouders een particuliere ziektekostenverzering heeft, moet het baby’tje op deze polis worden bijgeschreven.
De aanmeldingstermijn verschilt per ziektekostenverzekeraar, maar het is in het algemeen raadzaam de baby zo snel mogelijk na de geboorte bij de verzekeraar aan te melden. In dat geval zijn de ziektekosten vanaf de geboorte gedekt.
Training van een jonge kind die erop gericht is dat het kind zindelijk wordt en op een potje of de wc gaat poepen en plassen. Zindelijkheidstraining is pas zinvol wanneer een kind zich bewust is van zijn of haar ontlasting en min of meer controle krijgt over de sluitspier en de blaasspieren.
Doorgaans is een kind zich niet eerder bewust van zijn of haar ontlasting dan wanneer het 15 maanden oud is. Voor die tijd is zindelijkheidstraining dan ook verspilde moeite. Sterker nog: als men te vroeg begint met zindelijkheidstraining, kan dit leiden tot onzekerheid bij het kind en zelfs problemen opleveren met het zindelijk worden.
Pas wanneer een peuter waarschuwt dat hij of zij moet poepen of plassen of dat hij of zij aan het poepen of plassen is, is het zinvol hem of haar een potje aan te bieden. Door het kind te ‘belonen’ door te zeggen dat het al ‘zo’n grote jongen’ of ‘zo’n groot meisje’ wordt als het zijn of haar behoefte op een potje heeft gedaan en door ‘ongelukjes’ niet te bestraffen kan het kind doorgaans spelenderwijs geleerd worden in een korte tijd zindelijk worden.
Zinkhoudende olie, onder meer gebruikt ter bestrijding van huidirritatie, zoals luieruitslag.
Zinkhoudende zalf, onder meer gebruikt ter bestrijding van huidirritaties, zoals luieruitslag. Zinkzalf moet vrij dik worden aangebracht op de huid. Wanneer zinkzalf op de kleding of het beddengoed komt, ontstaan er moeilijk te verwijderen vlekken.
Verschijnsel dat een baby’tje zelfstandig op zijn of haar billen kan plaatsnemen. Zitten is een belangrijke gebeurtenis in de motorische ontwikkeling van het kind: nadat een baby’tje heeft geleerd het hoofd overeind te houden, kan het beginnen te leren zitten. Als de spierbeheersing eenmaal zodanig is dat het baby’tje kan zitten, kan het vervolgens gaan leren om te staan.
Wanneer een baby’tje 4 à 5 maanden oud is, kan het vaak al tot zithouding worden opgetrokken. Vervolgens kan het even blijven zitten met een steuntje in de rug. Een paar maanden later, als het baby’tje 6 à 7 maanden is, zijn de spieren in de rug en het bovenlichaam van de baby meestal zo ontwikkeld, dat het ook zelfstandig kan gaan zitten.
Iets om een kind bezig te houden of af te leiden. Soms wordt bij baby’tjes de fopspeen als zoethoudertje gebruikt, want zuigbewegingen schenken de baby doorgaans rust. Bij oudere kinderen is een zoethoudertje vaak letterlijk ‘zoetigheid’. Het is met het oog op een gezonde voeding en een gezond gebit echter raadzaam om dergelijke zoethoudertjes te beperken.
Een kind zoethoudertjes geven als het zich verveelt, is evenmin aan te bevelen. Beter is het om het kind een structurele oplossing voor de verveling aan te bieden, bijvoorbeeld een voor het kind zinvolle of leuke activiteit.
Een kind met moedermelk voeden, de borst geven.
Uit de kom geschoten arm bij jonge kinderen. Zon arm die uit de kom is komt typisch voor bij kinderen tussen de 1 en 3 jaar bij wie aan de gestrekte arm wordt getrokken. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het aankleden (arm door de mouw) of bij het voorkomen dat het kind valt.
Taken die verband houden met de zorg voor partner en/of kind(eren).
Vader die of voor zover hij voor de kinderen zorg.
In de wet Arbeid en Zorg geregelde soort van gedeeltelijk doorbetaald verlof van maximaal tien dagen dat dient om aan zorgtaken te wijden.
Een baby’tje dat nog ‘gezoogd’ wordt, dat wil zeggen een baby’tje dat de borst of de fles krijgt.
Vorm van huiduitslag die gekenmerkt wordt door vochtige, ringvormige, rode en gezwollen vlekken in het gezicht, waarop zich soms korsten vormen. Deze vlekken veroorzaken vaak hevige jeuk.
Dauwworm manifesteert zich meestal voor het eerst als een baby tussen één en vier maanden oud is. De aandoening verdwijnt doorgaans weer in het derde levensjaar. In de tussenliggende periode kan dauwworm in wisselende mate klachten veroorzaken. De aandoening berust op een erfelijke aanleg en ontstaat door inwerking van prikkels van buitenaf, zoals temperatuurwisselingen, inspanning en huisstof. In individuele gevallen is het evenwel niet altijd precies uit te maken op welke prikkels een kind reageert.
Wanneer duidelijk is welke prikkels de dauwworm veroorzaakt, kan blootstelling daaraan worden vermeden of beperkt, waardoor de klachten beheersbaar blijven. Jonge kinderen die aan dauwworm lijden, hebben vooral last van de jeuk. Soms leidt deze jeuk tot grote onrustigheid en veel huilen bij baby’tjes. Dauwworm is niet te genezen, maar de verschijnselen ervan, m.n. de jeuk, is doorgaans goed behandelbaar met teerhoudende zalven of met crèmes die corticosteroïden bevatten.
Onderdeel van de jeugdgezondheidszorg die zich toelegt op baby’s van 0 tot 1 jaar.
Glazen of (meestal) kunststof fles met maatverdeling en een speen erop om baby’tjes flesvoeding, m.n. poedermelk te voeden.
Vorm van cariës van het melkgebit die vooral voorkomt bij kinderen die veelvuldig uit een zuigfles drinken. Kinderen die ook ’s nachts een zuigfles mee naar bed krijgen, hebben een verhoogd risico op zuigflescariës. Deze vorm van cariës begint doorgaans aan de bovenste snijtanden, waarvan het glazuur in het beginstadium dof kan verkleuren.
Als men vermoedt dat een kind zuigflescariës aan het ontwikkelen is, kan men het best een afspraak maken met de tandarts. Wanneer zuigflescariës doorzet, kan dit namelijk resulteren in bruine of zelfs zwarte gebitselementen en in voortijdig uitvallen van de elementen van het melkgebit. Zuigflescariës komt in Nederland bij ongeveer 1 op de 20 kinderen van vier jaar of jonger voor.
De aandoening kan worden voorkomen of beperkt door:
- kinderen na hun eerste verjaardag geen nachtelijke borstvoeding te geven;
- kinderen vanaf ongeveer hun eerste verjaardag geen zuigfles meer geven;
- kinderen geen zuigfles mee naar bed geven die iets anders bevat dan puur water;
- tanden tweemaal daags poetsen zodra het melkgebit is doorgebroken;
- kinderen te laten wennen aan drinken uit een bekertje zodra het melkgebit is doorgebroken.
Gymnastiek voor zwangere vrouwen, gericht op conditie en ontwikkelen van bepaalde spiergroepen, die belangrijk zijn voor, tijdens en na de bevalling, gegeven door de thuiszorg.
Verklaring van de verloskundige of van de huisarts, waarin de vermoedelijke datum van de bevalling vermeld staat. Een vrouw die in loondienst werkt, heeft de zwangerschapsverklaring nodig om haar recht te doen gelden op de zogeheten bevallingsuitkering. Een vrouw die als zelfstandige werkzaam is, heeft de zwangerschapsverklaring nodig om een WAZ-uitkering te kunnen aanvragen.